Binnenland

„Laten we de ogen wijdopen houden”

Zijn de autoriteiten in Nederland alert genoeg op extremistische moslimorganisaties met duistere bedoelingen? Of fungeert ons land in Europees verband als ”gekke Henkie” die dubieuze clubs geen strobreed in de weg legt? De meningen zijn verdeeld.

J. Visscher
6 December 2002 23:30Gewijzigd op 14 November 2020 00:00

De dreiging van moslimextremisme houdt de gemoederen bezig. In België is Dyab Abou Jahjah, de radicale moslimleider van de Arabisch-Europese Liga (AEL), het gesprek van de dag. Hij zou met name Marokkaanse jongeren ophitsen en opruiende taal verkondigen. In Rotterdam stonden deze week bij de Rotterdamse rechtbank voor het eerst in de Nederlandse geschiedenis vier vermeende moslimterroristen terecht.

De Algemene Inlichtingen en Veiligheids Dienst (AIVD) verdenkt ongeveer honderd radicale moslims ervan dat zij zich op Nederlandse bodem bezighouden met ondersteunende terroristische activiteiten. Komende maandag komt de AIVD met een rapport over deze materie.

Politiek Den Haag vraagt zich af of de Nederlandse autoriteiten niet te welwillend zijn voor omstreden organisaties. CDA-kamerlid Eurlings vreest dat Nederland in Europees verband de ”gekke Henkie” is. In een motie, ondersteund door VVD en LPF, vroeg hij deze week het kabinet de op een EU-lijst vermelde terroristische organisaties zoals de PKK en de ETA, bij wet te verbieden en het lidmaatschap van terroristische organisaties strafbaar te stellen. Ook minister De Hoop Scheffer wil instellingen die banden hebben met terroristen harder aanpakken.

Afvoerputje
Is Nederland te toegeeflijk in het gedogen van omstreden clubs?

„Ik kan me wel enigszins vinden in het beeld van ”gekke Henkie””, zegt R. Naftaniel, directeur van het Centrum voor Informatie en Documentatie Israël (CIDI). „Iemand zei deze week dat Nederland het afvoerputje van Nederland dreigt te worden. Daar zit wel wat in.”

Behalve op inspanningen voor integratie van allochtonen moet de Nederlandse overheid zich zeker ook richten op een „harde aanpak” van moslimextremisme, vindt Naftaniel. „Vorige week vrijdag nog schreeuwden extremisten bij een demonstratie in Den Haag leuzen als ”Hamas, Hamas, jihad, jihad en Hezbollah”. Dat kan hier allemaal zomaar.”

Bij minister Donner van Justitie drong Naftaniel eerder aan op de aanpak van de islamitische stichting al-Aqsa in Rotterdam. Voor de CIDI-directeur is het zonneklaar dat de stichting bijdraagt aan de financiering van Hamas-strijders die zelfmoordacties tegen Israëliërs uitvoeren. Zelf zegt al-Aqsa dat ze geen banden met terroristen onderhoudt en alleen geld inzamelt voor Palestijnse liefdadigheidsdoelen.

Nederlandse autoriteiten zouden meer daadkracht moeten tonen in de bestrijding van organisaties als al-Aqsa, vindt Naftaniel. „De giften die de stichting naar Palestina stuurt, zijn nu nog fiscaal aftrekbaar. Dat zou niet mogelijk moeten zijn.” Hij wijst erop dat in Duitsland de al-Aqsa-beweging verboden is verklaard. „De organisatie is ontbonden en er is beslag gelegd op bescheiden van de organisatie.”

De overheid doet er goed aan om een man als de Belgische moslimleider Abou Jahjah scherp in de gaten te houden, vindt Naftaniel. Mogelijk zet Abou Jahjah ook in Nederland afdelingen van de AEL op. „Het gaat om een enge club met een enge leider. Jahjah kweekt bijvoorbeeld sympathie voor de aanslagen op Amerika. De man is tegen integratie en knaagt aan de rechtsstaat. Aanhangers van Jahjah hebben pas gezegd dat Joodse parlementariërs wel eens slachtoffer van een aanslag kunnen worden. Reden genoeg voor de Nederlandse autoriteiten om hun ogen wijd open te houden.”

Meningsuiting
Een verbod van de AEL in Nederland ligt niet meteen in de rede, denkt Naftaniel. „We hebben in Nederland vrijheid van meningsuiting en vrijheid van vereniging. Als er concrete aanwijzingen zijn dat Abou Jahjah aanzet tot haat kan justitie tot actie overgaan. Overigens is iemand als Abou Jahjah de laatste die het recht heeft om een lesje democratie te geven. In Arabische landen neemt men het niet zo nauw met grondrechten. De Palestijnse Autoriteit ziet kans om na een proces van 24 uur zogenaamde verraders te executeren.”

Hoewel een verbod van een vereniging als de AEL op bezwaren kan stuiten, zou het wel goed zijn om de liga op een lijst van verdachte organisaties te plaatsen, denkt de CIDI-directeur. „Het zou mogelijk moeten zijn om dit soort enge clubs bijvoorbeeld af te luisteren.”

Overdreven angst
Een duidelijk ander geluid komt van dr. M. van Bruinessen, islamkenner aan de Universiteit Utrecht. Hij ergert zich flink aan „de overdreven angst” voor moslimterrorisme in Nederland. „Voor mijn gevoel worden we meer bedreigd door de angst voor terrorisme dan door het terrorisme zelf. Deze week legden velen na de bommeldingen bij Ikea meteen de link met terreur en al-Qaida, terwijl het in werkelijkheid een afpersingszaak betrof.”

Van Bruinessen is van mening dat het niet zo’n vaart loopt met moslimterrorisme in ons land. „Zoveel concrete aanwijzingen voor moslimterrorisme zijn er niet. Volgens mij gaat het maar om enkele zaken. De man (de Brit Richard Reid, red.) die met zijn bomschoen een Amerikaans vliegtuig wilde opblazen, zou z’n schoen in Amsterdam gekocht hebben. En in Eindhoven schijnt de AIVD een groep radicale moslims in het oog te hebben. Er zouden enkele afscheidsbrieven van mensen zijn gevonden die bereid zijn om voor de jihad te sterven.” Dat de vier moslims die deze week in Rotterdam werden berecht daadwerkelijk schuldig zijn aan terrorisme, moet Van Bruinessen nog maar zien. „Als ik het zo bekijk, zijn het vooral sjacheraars die zich bezighouden met zaken als illegale arbeid en mensenhandel.”

In zijn opvatting over de Belgische moslimradicaal Abou Jahjah slaat Van Bruinessen ook een andere toon aan dan Naftaniel van het CIDI. „Jahjah is een assertieve man die aandacht vraagt voor de problemen van moslimimmigranten die vaak wel degelijk zijn achtergesteld. Kennelijk ziet Jahjah geen mogelijkheid om op een rustige manier aandacht voor de problematiek te krijgen.”

Dat Jahjah een gevaarlijke populist is, wil er bij Van Bruinessen niet zomaar in. „Iemand vergeleek de rellen in Antwerpen onlangs met boerenprotesten. Die vergelijking kan ik wel volgen. Boeren hebben bij hun acties soms wel meer verwoestingen aangericht. En we betitelen boeren toch ook niet zomaar als gevaarlijk.”

Huiverig
Van Bruinessen is „zeer huiverig” voor een verbod van de AEL in Nederland. „We moeten ons niet laten leiden door LPF-achtige emoties. We moeten in ons land een grote ruimte voor vrijheid van meningsuiting houden. In ons land waren we er toch altijd trots op dat we wat minder rigide optreden tegen afwijkende opvattingen.”

De islamkenner ontkent dat een verbod een omstreden organisatie een gevoelige slag toebrengt. „In Duitsland is de PKK verboden, maar de activiteiten gaan wel degelijk door. In een voetbalstadion in Keulen kwamen maar liefst 50.000 aanhangers van de PKK bijeen. Zo veel mensen had de PKK voor het verbod nooit bij elkaar gehad.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer