Angst
Het is niet vreemd dat dit wonderlijke gezicht in Belsazar ontzetting veroorzaakte. Hij zag de schrijvende hand en het schrift wel, maar hij wist niet of de inhoud voor of tegen hem was. Zijn consciëntie werd wakker geschud. Hij werd bleek en zijn knieën stootten tegen elkaar. Zie die dronken godslasteraar nu eens zitten. De Heere heeft hem onzacht nuchter gemaakt. De minste blik van Gods toorn en alle vleselijke vreugde is weg en is veranderd in een wee.Wij leren hieruit dat wij eerbiedig acht moeten geven op Gods vermaningen en bedreigingen terwijl het nog tijd is. Het is waar, wij zien wel geen schrijvende vingers aan de wand, maar wij hebben het geschrift van Gods Geest opgetekend door Zijn knechten in het heilig boek. Dat is op een kandelaar gesteld en een lamp voor onze voet. Ja, wij hebben het geschrift door God Zelf geschreven, Zijn heilige wet. Het is dwaas en goddeloos daarin de vinger van God niet te herkennen. Ja, de Heere roept een wee uit over hen die hiervoor zijn oren, ogen en hart sluit. Belsazar is een voorbeeld hoe kort de genieting van de zonde is en hoe bitter de nasmaak daarvan valt.
Carolus Tuinman, predikant te Middelburg
(Keurstoffen, 1761)