Strijd rond Onze Vader op Deense scholen
Het Humanistisch Verbond in Denemarken overweegt een gang naar het Europese Hof voor de Rechten van de Mens om het openbaar onderwijs in het land te zuiveren van alle specifiek christelijke elementen.
Aanleiding is een door het verbond ontketende strijd over de vraag of het toelaatbaar is dat leerlingen op scholen bij de dagopening gezamenlijk een Onze Vader uitspreken.De minister van Onderwijs, de liberaal Bertil Haarder, keert zich sterk tegen het voorstel van het Humanistisch Verbond. Hij meent dat de keus voor een Onze Vader aan de schoolleiding moet worden overgelaten, maar ook dat het gebed een waardevolle traditie is waar de leerlingen hun voordeel mee kunnen doen. De rechts-populistische Deense Volkspartij –de op twee na grootste partij– ruikt politieke winst en heeft de bewindsman aangespoord nog een stapje verder te gaan.
Volgens deze partij zou de minister de gelegenheid te baat moeten nemen om alle scholen in een ‘herderlijk schrijven’ op het hart te binden dat ze de christelijke tradities hoog moeten houden. Hoe hoog de openbare scholen in Denemarken de christelijke tradities momenteel achten, is de vraag. Verplicht zijn zij het hoe dan ook niet. Wel staat godsdienstonderwijs verplicht op het programma, maar daarmee kunnen scholen alle kanten op, ook al draagt het vak wettelijk de naam Kennis van het christendom. Sinds 1975 schrijft de wet in ieder geval voor dat het godsdienstonderwijs niet-confessioneel gebonden dient te zijn.
In de praktijk is een gebed bij de dagopening in Denemarken echter allang een randverschijnsel geworden. De praktijk wordt veelal alleen in regio’s met een overwegend christelijke bevolkingssamenstelling gehandhaafd. De schoolleiding laat de keuze voor een christelijke dagopening in de regel sterk afhangen van de achtergrond van de meeste leerlingen.
Partijleider Bjarne Hartung van de niet in het parlement vertegenwoordigde christendemocratische partij vindt dat ook niet-gelovige ouders er goed aan zouden doen hun kinderen het Onze Vader te leren. „Kinderen hebben er recht op te weten wat christendom is en hoe het kan worden gepraktiseerd”, liet de partijleider weten.
In de jaren zeventig heeft er een soortgelijke discussie gewoed, waarbij de uitkomst was dat er nadrukkelijk ruimte bleef voor het bidden van het Onze Vader. Vooralsnog ziet het er niet naar uit dat er nu wel verandering in komt.