Ecclesia / NIW / Nader Bekeken
Deze week had de inauguratie plaats van de nieuwe Amerikaanse president, de 44e, Barack Obama. Is een mens in staat tot dit immens zware ambt? Dat is de vraag die dr. H. Klink opwerpt in Ecclesia (orgaan van de Stichting Vrienden van dr. H. F. Kohlbrugge).
Ecclesia„Zijn de problemen niet te groot, te immens?
Zijn zwakke menselijke schouders in staat om deze druk te dragen? Is iemand bij machte om de bijkans messiaanse verwachtingen die men van hem koestert waar te maken? Is Obama uit zodanig hout gesneden dat hij de genoemde vraagstukken aankan? Het zou niet de eerste keer zijn dat men terug gaat verlangen naar een vorige president die vooral op het laatst van zijn ambtsperiode verguisd werd, omdat men is gaan inzien dat hij beter met deze druk om wist te gaan dan zijn opvolger. Laten we hopen dat Obama het gegeven zal worden om met wijsheid, doorzettingskracht en doortastendheid te regeren en om te gaan met al die vraagstukken, die op hem af komen.
Ik stelde: zijn de zwakke schouders van een mens in staat deze verantwoordelijkheid te dragen? Op de dag van de beëdiging wordt in Wash-ington, waar deze plechtigheid plaatsvindt, gebeden en een eed afgelegd op de Bijbel. In die Bijbel staat het verhaal van de nog jonge Salomo, die geroepen werd het land te regeren. Het zal de jonge man beziggehouden hebben, tot in zijn dromen toe. In een van die dromen verschijnt God aan hem en stelt hem voor te kiezen tussen rijkdom en eer óf wijsheid. Salomo koos voor wijsheid. Die werd hem geschonken. In het geschrift Wijsheid van Salomo, dat enkele tientallen jaren voor de geboorte van Christus geschreven werd door een onbekende auteur, roept deze de heersers van zijn dagen op (het waren de dagen van Augustus en Herodes) om ‘verstandig’, dat wil zeggen met wijsheid, te handelen. De auteur verwijst in het zevende hoofdstuk impliciet naar de jonge Salomo aan de vooravond van diens inauguratie. Hij probeert zich in te leven in hoe Salomo zich toen gevoeld moet hebben en legt hem de volgende woorden in de mond:
God van mijn voorouders, barmhartige Heer, U hebt door Uw woord alles geschapen. Door Uw wijsheid hebt U de mens zo gemaakt dat hij over Uw schepping zou heersen, dat hij de wereld rechtvaardig zou regeren, in vertrouwen op U en dat hij oprecht zou vonnissen.
Schenk mij de wijsheid, die naast U troont, keur mij een plaats onder Uw kinderen waardig. Ik ben (…) immers een zwak mens, met een korte levensduur en een beperkt inzicht in recht en wetten. Maar zelfs als iemand volmaakt zou zijn, dan nog is hij onbetekenend als hij van uw wijsheid verstoken blijft. U hebt mij uitgekozen om koning van Uw volk te zijn, rechter over Uw zonen en dochters. Bij U is de wijsheid, die Uw werken kent en die erbij was toen U de wereld schiep. Zij weet wat U goedkeurt en wat met Uw geboden in overeenstemming is. Zend haar vanuit Uw heilige hemel, van bij Uw luisterrijke troon, om mij met raad en daad bij te staan, opdat ik weet wat U goedvindt. Zij weet en doorziet immers alles. Zij zal mij bedachtzaam leiden in mijn handelen, met haar luister zal zij mij behoeden. Zo zal alles wat ik doe U aangenaam zijn. Ik al Uw volk recht verschaffen en de troon (…) waardig bekleden. Zou Paulus toen hij in zijn eerste brief aan Timotheüs opriep om voorbede te doen voor alle mensen en voor koningen en hooggeplaatsten, wellicht aan dit gebed gedacht hebben?”
NIW
Advocaat Bram Moszkowicz, zelf Joods, wil twee SP-Kamerleden vervolgen die op 3 januari niet wegliepen van antisemitische leuzen als ”Hamas, Hamas…” Raken zulke leuzen hem persoonlijk? Dat vroeg het Nieuw Israelietisch Weekblad hem.
„Moszkowicz, die voor het overige een ontspannen indruk maakt, verstrakt even. „Ja. Omdat mijn voorouders zijn vergast. Meer argumenten heb je niet nodig. Ik zou liegen als ik er nee op zeg. Maar bij de beoordeling van de juridische merites van die kwestie speelt dat helemaal geen rol. Iets is strafbaar of niet. Als jij mijn fiets steelt, kan me dat niet raken, maar het is wel strafbaar.”
En, als advocaat van de duivel: wat zeg je als je hoort: dit is gewoon een publiciteitsstunt van Moszkowicz? „Ik hoor dat niet. Jij bent de eerste van wie ik dat hoor.” Maakt een wegwerpgebaar. „Het zal best dat mensen dat zeggen. Ze doen maar.” Want de volgende stap zou dan moeten zijn dat je alle demonstraties afloopt. „Nee, zeg. Ik moet het wel te weten komen. Ik ga er ook niet bewust achteraan. Ik ben geen detective of zo. Hier kon ik niet omheen. Ik heb er ook twee dagen over nagedacht, of ik het zou laten hangen. En toen dacht ik: nee, dit laat ik niet hangen.”
Nader Bekeken
De vraag wordt nogal eens gesteld of je kinderen wel of niet meeneemt naar een begrafenis. Het antwoord is ja, tenzij, aldus uitvaartverzorgster Elsbeth Loonstra. Het vrijgemaakte blad Nader Bekeken nam een stukje van haar hand over uit het christelijke gereformeerde Kerkblad voor het Noorden.
„Het antwoord is ja, tenzij een kind beslist niet wil. Elke leeftijdsfase heeft zijn eigen kenmerken als het gaat om het verwerken van rouw. En dan is elk kind ook nog weer verschillend van aard. We trekken enkele grote lijnen.
Heel belangrijk in het omgaan met kinderen in een periode van verliesverwerking is duidelijkheid. Bij een geheimzinnige houding van de volwassenen over wat er is gebeurd, gaan kinderen hun eigen verhaal verzinnen. Of ze gaan over de gebeurtenissen dromen of ze horen de waarheid op straat!
Vaak wordt de volgende drieslag gebruikt. Allereerst de vraag: Wat moet een kind weten? Het gaat bij deze vraag om informatie; hoe verloopt de dag van de begrafenis, hoe ziet de dienst eruit, wie komen er allemaal, moet ik mensen ook een hand geven, wat als ik erg verdrietig ben?
Vervolgens de vraag: Wat kan een kind weten? Hierbij gaat het erom aan te sluiten bij het niveau van het kind. Waar is een kind verstandelijk aan toe? Stem daar je woordkeus op af. Maar wees wel rechtstreeks en duidelijk in je uitleg. Voor kinderen is dood niet: slapen en nooit meer wakker worden. Dan durft het kind zelf niet meer te gaan slapen.
En ten slotte de vraag: Wat wil een kind weten? Kinderen zijn heel verschillend in het aantal en soort vragen dat ze stellen. Houd daar rekening mee. Praat bijvoorbeeld even met een kind alleen als je voelt dat hij of zij echt ergens mee zit en misschien meer wil weten dan de broertjes of zusjes. Betrek kinderen in de hele gang van zaken rond het overlijden van het geliefde familielid. Ga met elkaar afscheid nemen bij het bed of de kist. Bespreek van tevoren hoe oma of opa aanvoelt, hoe hij of zij erbij ligt. Gebruik bij jonge kinderen een voorbeeld uit de natuur (het vogeltje dat tegen de ruit aanvloog, enzovoort). Maar dwing kinderen nooit tot iets dat ze echt niet willen. Misschien verandert hun houding nog in de loop van de dagen. Probeer ze ook daadwerkelijk bij het hele proces van afscheid nemen te betrekken: een tekening maken, een gedichtje voorlezen, helpen bij het sluiten van de kist, een gedenkboek maken. Zijn de kinderen nog nooit op een begraafplaats geweest, ga daar dan vóór de dag van de uitvaart met hen naartoe. Breng onder woorden hoe het gaat als opa of oma begraven wordt.”