„Martelpraktijken in Oezbekistan”
De speciale rapporteur van de Verenigde Naties tegen martelingen, Theo van Boven, heeft Oezbekistan beschuldigd van „systematische” martelingen.
Volgens de Nederlander worden politieke tegenstanders gemarteld om ze tot bekentenissen te dwingen. In Oezbekistan is een Amerikaanse luchtmachtbasis gevestigd in verband met de oorlog tegen het internationaal terrorisme in het naburige Afghanistan. „Martelingen zijn voorzover ik kan zien niet incidenteel, maar systematisch in dit land”, aldus Van Boven tijdens een persconferentie in Tasjkent.
Tijdens zijn verblijf van twee weken in het Centraal-Aziatische land sprak Van Boven met tientallen mensen die waren gemarteld en met familieleden van slachtoffers. Uit deze gesprekken blijkt dat de politie en de geheime diensten zich op grote schaal schuldig maken aan martelpraktijken. Zo worden gevangenen met stokken geslagen, krijgen ze elektrische schokken toegediend of worden ze met hun hoofd onder water gehouden. Familieleden van de slachtoffers worden vaak bedreigd met marteling en verkrachting.
„Ik maak me zorgen over bekentenissen die door marteling en andere illegale middelen zijn verkregen en die vervolgens als bewijs worden gebruikt in processen die leiden tot de doodstraf of zeer zware straffen”, aldus Van Boven. Hij zei verder dat hij maar twee uur in de gevangenis van Dzhazlyk mocht verblijven, terwijl voor het bezoek zes uur was uitgetrokken. In Dzhazlyk zouden politieke gevangenen vastzitten.