„SGP op tweesprong”
De SGP staat op een tweesprong. Zij staat voor de keuze om óf de oude, principiële lijn van het getuigenis te volgen óf een gouvernementele houding aan te nemen. Te vrezen valt dat de partij niet eenduidig voor het eerste zal kiezen.
Dat betoogde H. J. van Berkum zaterdag op een bijeenkomst van de Landelijke stichting tot instandhouding van de staatkundig–gereformeerde beginselen. Met een gouvernementele houding bedoelt Van Berkum de bereidheid tot het doen van concessies aan de eigen identiteit om bestuurlijke verantwoordelijkheid te kunnen dragen.
Volgens Van Berkum is de christelijke politiek in Nederland vanouds getypeerd door een gouvernementele houding. „Het ging erom zo veel mogelijk kwaad te weren en zo mogelijk nog iets ten goede te kunnen uitwerken. Deze weg voltrok zich van compromis tot concessie, om van een half ei uit te komen bij een lege dop.”
Van Berkum ontwaart deze houding niet alleen bij het CDA en de ChristenUnie –„het is soms beschamend om te zien met welke politieke slimheid het regeringspluche wordt gezocht”– maar ook bij de SGP.
Staphorster variant
„SGP–leider Van der Vlies heeft nooit gezegd dat hij bereid is concessies te doen om maar in de regering te komen”, erkende Van Berkum. „Maar ik heb hem die mogelijkheid ook nooit principieel horen uitsluiten. Ik heb hem nooit horen zeggen dat zoiets pas kan na een fundamentele omslag in de samenleving. In de periode vóór Van der Vlies, in de jaren zeventig, is er serieus nagedacht over de ’Staphorster variant’ om de abortuswetgeving te matigen.” Bovendien denkt Van Berkum dat de tendens tot politieke profilering die hier en daar in de SGP aanwezig is, „het risico met zich meedraagt dat de partij steeds verder af komt te staan van het oorspronkelijke, getuigende karakter van de SGP.”
De bereidheid tot concessies zei Van Berkum vooral op gemeentelijk en provinciaal niveau waar te nemen. „Natuurlijk vallen daar ook positieve dingen van te zeggen. En het maakt verschil of je een PvdA– of een SGP–burgemeester hebt. Maar vaak zijn SGP–bestuurders tot zo veel concessie bereid en raken hun beginselen als gevolg daarvan zo ondergraven, dat ze eigenlijk ongeloofwaardig worden.”
In het spoor
„Nu de SGP op een tweesprong staat, moet zij eens achteromkijken om te zien of zij nog wel in het spoor gaat”, zo wilde Van Berkum zijn partijgenoten aan het oorspronkelijk karakter van de SGP herinneren. Dat spoor is volgens Van Berkum duidelijk: „Dat je vuile handen mag maken maar ze niet mag branden, is van oorsprong nooit de visie van de SGP geweest. Het zou ook niet kunnen, omdat de SGP dan zichzelf niet meer zou zijn. Vóór alles moet en kan de SGP niet anders zijn dan een partij waar Gods Woord, de belijdenisgeschriften der kerk en de staatkundig–gereformeerde beginselen centraal staan.”
Van Berkum bepleitte „confrontatie in plaats van concessie, zonodig conflict in plaats van compromis, en persistentie in plaats van assimilatie.” Warme woorden had hij dan ook over voor de oppositionele koers die de SGP in de zomer van 1999 tegen de paarse wetgeving afkondigde. Tot zijn verbazing heeft Van Berkum in een interview van deze krant met minister Borst gelezen dat de verhoudingen nu weer genormaliseerd zouden zijn. „Dat bestaat niet. Wat de paarse coalitie heeft klaargemaakt druist zo wezenlijk in tegen heel Gods Woord, dat wij hiervan binnen het gevoeglijke maximaal afstand moeten nemen.”
Holdijk
Lof was er ook voor de houding van senator Holdijk tijdens de mkz–crisis. „Wij mogen dan gezagsgetrouw heten, we moeten dat ook zijn, maar kadaverdiscipline is ons vreemd. Het is vanouds ook een gegeven binnen de SGP om niet alles wat van overheidswege wordt voorgeschreven alleen daarom al acceptabel te achten.”
Van Berkum verwacht overigens dat het getuigenis van de SGP steeds meer in het gedrang zal komen. „In een multiculturele samenleving wordt het opkomen voor absolute waarden en normen steeds vaker als discriminerend ervaren. Dan heten we antidemocratische fundamentalisten en zelfs Taliban. We ontkomen er niet aan de vraag onder ogen te zien hoe lang wij nog deel kunnen nemen aan het politiek–staatkundig leven.”
Alhoewel Van Berkum een principiële, tot geen concessies bereide koers bepleit, ziet hij wel mogelijkheden tot samenwerking met anderen. Hij ging in dat verband uitvoerig in op de Burke Stichting voor conservatieve gedachtevorming. „We hebben een andere principiële grondslag en kunnen ons dus niet met de conservatieven verenigen noch eensgezind met hen optrekken. Maar we kunnen veel van hun geleerdheid opsteken, zoals ook Groen van Prinsterer veel profijt heeft getrokken uit het werk van Edmund Burke. En we kunnen ook gelegenheidscoalities sluiten om op tijdelijke basis gemeenschappelijke doelen te bereiken.”