Buitenland

Bosniërs ruimen landmijnen in Afghanistan

„Dit werk is gevaarlijk. Je moet elkaar volledig vertrouwen”, zegt de 28-jarige Darko Salamic, een Serviër uit Banja Luka in Bosnië die in Afghanistan landmijnen opspoort. Zijn naaste collega’s: Jarimor Josipovic, een 49-jarige Bosnische Kroaat, en Hasib Huseinovic, 34 en Bosnisch moslim uit Sarajevo.

Mike Eckel (AP)
6 December 2002 20:15Gewijzigd op 13 November 2020 23:59

Zes jaar geleden, toen de oorlog in Bosnië nog maar een jaar voorbij was en Salamic werd opgeleid tot mijnenruimer, had hij er weinig vertrouwen in dat hij ooit met leden van de twee andere bevolkingsgroepen zou kunnen samenwerken. Salamic was tijdens de oorlog in Bosnië sergeant bij de Serviërs, Josipovic maakte deel uit van de infanterie van het Kroatische leger, Huseinovic was een officier in het leger van de moslims.

„In het begin vond ik het moeilijk om met hen samen te werken”, zegt Salamic, maar dat is snel veranderd.

Mijnen opsporen is vies en zwaar werk. Zes dagen per week staan de leden van het team voor zonsopgang op. Gekleed in kogelvrije vesten schuiven ze over de grond, de honden achterna die de explosieven kunnen ruiken, en altijd met een oog op de metaaldetector. Het is hun taak de mijnen te lokaliseren en te markeren: later komt een ander team om de explosieven onschadelijk te maken of op te blazen. Rond een uur of twaalf ’s middags zijn de honden moe en gaan de mannen naar huis.

In Afghanistan liggen net als in Bosnië miljoenen landmijnen. Alleen al op de Amerikaanse basis Bagram liggen er zeker 15.000 - en dat terwijl er sinds eind vorig jaar naar schatting 7000 zijn geruimd. Vorige maand heeft het team van Salamic, Huseinovic en Josipovic, dat verder bestaat uit nog dertien mannen uit voormalig Joegoslavië, drie Mozambikanen en tien honden, een slordige 300.000 vierkante meter grond uitgekamd. Dat leverde 500 mijnen op, voornamelijk van Sovjetmakelij en stammend uit de tijd dat de basis door de Russen werd gebruikt.

Dat het enigszins merkwaardig is dat zij in Afghanistan aan het werk zijn terwijl hun eigen land nog vol mijnen ligt, weten de drie Bosniërs. Veel van de internationale geldschieters die voorheen het mijnen ruimen in Bosnië financierden, hebben zich inmiddels op Afghanistan gestort.

„We kunnen in Bosnië geen mijnen ruimen omdat de wereld geen geld meer wil geven”, zegt Josipovic, de Kroaat. Ander werk kunnen de mijnenruimers in Bosnië nauwelijks krijgen, en dus zijn ze naar Afghanistan gegaan. Ze zijn in dienst van een Amerikaans bedrijf dat door het Amerikaanse leger wordt ingehuurd. Exacte cijfers willen ze niet geven, maar de mannen verdienen hier zo’n tien keer zoveel als wat ze in Bosnië zouden krijgen.

„Het is veel beter om hier een baan te hebben en geld te verdienen dan thuis werkloos te zijn”, zegt Josipovic. Door de druk van het gevaarlijke werk en de kameraadschap die het werken in het buitenland met zich meebrengt, zijn haat en nijd uit het verleden volledig verdwenen. „We komen allemaal uit hetzelfde land”, zegt Huseinovic, de moslim die tijdens de oorlog meer dan tien familieleden verloor, „Bosnië-Herzegovina.”

De drie kunnen zelfs onbekommerd lachen over het verleden. Huseinovic rolt zijn linkerbroekspijp op en laat een litteken zien, het restant van een wond die hij welgeteld zes dagen voor het einde van de oorlog opliep. „Beroerd schot”, constateert Salamic. Midden in desolaat Afghanistan barsten de drie Bosniërs in lachen uit.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer