Noordelijke havens vrezen slibprobleem
De noordelijke zeehavens komen in ernstige financiële problemen als ze worden verplicht baggerslib op land op te slaan. Dat hebben bestuurders van deze havens vrijdag gezegd tijdens een presentatie in Groningen.
Momenteel kunnen de havens van Delfzijl, Eemshaven, Lauwersoog en Harlingen specie uit vaargeulen en havenbekkens nog in de Waddenzee storten. Het Rijk werkt echter aan nieuwe normen waardoor dat nog maar ten dele mogelijk blijft.
Die maatregel betekent dat meer slib naar speciale depots op het land zal moeten. Dat brengt aanzienlijke kosten mee. „Voor de haven van Harlingen betekent dat een extra kostenpost van bijna 3 miljoen euro. Dat kunnen we echt niet betalen”, aldus burgemeester C. Arlman van Harlingen. Volgens hem moet de haven van Harlingen zelfs worden gesloten als er geen oplossing komt voor de opslag van slib.
Voorafgaand aan de verkiezingen voor Provinciale Staten van volgend jaar, vroegen de vier noordelijke zeehavens vrijdag meer aandacht van de provinciale politiek. Volgens de havens vormen ze samen de belangrijkste economische motor van het noorden. Jaarlijks dragen ze ruim 1 miljard euro bij aan de economie en zijn ze goed voor meer dan 15.000 arbeidsplaatsen. „Maar in de verkiezingsprogramma’s van de politieke partijen is nauwelijks aandacht voor de positie en de wensen van de noordelijke zeehavens”, aldus directeur H. Post van het Havenschap Groningen Seaports.
Ook volgens de Groningse zeehavens vormt de baggerproblematiek een zeer ernstig probleem. „Volgens de plannen van het Rijk moeten we in de toekomst 10 procent van onze jaarlijkse 3,5 miljoen kuub slib aan land brengen. Dat betekent dat de huidige baggerdepots binnen twee jaar vol zijn en dat er dus nieuwe moeten bijkomen. Dat kunnen we echt niet betalen. Dat is een zeer bedreigende ontwikkeling”, aldus Post.