Gedenk o, mijn ziel, hoe kort het leven is. Wij rekenen zeventig jaren voor het leven van een mens en bij zeer sterke mensen tachtig jaar. De helft daarvan wordt met slapen doorgebracht. Wij beginnen doorgaans ons leven te rekenen van onze geboorte af. Er gaan echter jaren voorbij tot we tot ons verstand gekomen zijn. Wij noemen dit jaren van onderscheid.Wat een groot gedeelte van onze overige tijd besteden wij aan de benodigdheden van de natuur, zoals voedsel, kleding en onderhoud van het lichaam. Wat een tijd besteden we aan het huisgezin en onze bloedverwanten. Hoeveel tijd wordt er niet besteed aan het aanscherpen van ons verstand.

Hoe weinig tijd blijft er over voor godsdienstige zaken, om Hem te dienen als voorbereiding op de eeuwigheid. Helaas, welk een klein getal van jaren het leven van een mens wordt besteed aan de voornaamste zaak voor welke wij geboren zijn en waarvoor wij leven. Dit is nochtans de tijd die ons gegeven wordt om ons van de gelukzaligheid van de aanstaande eeuwigheid te verzekeren. O, hoe moesten we elk uur van onze resterende, korte tijd aanleggen voor ons eeuwig behoud! Als de apostel Jakobus gevraagd wordt hoedanig het leven is, antwoord hij: „…het is een damp die een weinig tijds gezien wordt en daarna verdwijnt.”

John Shower,
(”Godvruchtige gedachten”, 1739)

predikant te Londen