Getuige tegen de tijdgeest
Op 4 februari 1844 overleed op 49-jarige leeftijd te Amsterdam de Réveilman Willem de Clercq, die als publicist en improvisator in ruime kring naam had gemaakt. Hij liet een vrouw, zeven kinderen en talrijke vrienden verslagen achter.
Naar aanleiding van deze droeve gebeurtenis schreef De Clercqs intiemste vriend, de christenjood en dichter Isaac da Costa: „Wij hebben dezen morgen een dierbaren broeder op aarde verloren; van mijn zijde en van mijn hart werd een vriend gescheurd, zooals men er weinig op aarde vindt.” De honderden brieven die over en weer werden geschreven vormen van deze vriendschap het bewijs. Ze worden in het Réveilarchief te Amsterdam bewaard.Als gevolg van een op jeugdige leeftijd geschreven ”Memorie over de graanhandel” werd de aandacht van koning Willem I op De Clercq gevestigd, zodat hij in 1824 werd benoemd tot secretaris van de in dat jaar opgerichte Nederlandse Handel-Maatschappij. Vanwege zijn bevordering van de textielindustrie in Twente werd hij een van de centrale figuren van het economische leven in Nederland.
Maar meer nog dan om wat hij gedaan heeft, leeft De Clercq volgens de bekende historicus C. Gerretson in de geschiedenis voort om wie hij is geweest. Zijn nagelaten ”Particuliere aanteekeningen”, die maar liefst 36.000 bladzijden beslaan, vormen niet alleen een treffende spiegel van het tijdsgebeuren, maar bieden ook een voortreffelijk inzicht in De Clercq als persoon.
Over deze in menig opzicht begaafde figuur, die wel „het geweten van het Réveil” is genoemd, heeft historicus Gerrit Veldman een uitvoerige en gedetailleerde studie geschreven met als titel ”De heiligmaking van Willem de Clercq (1795-1844)”. De ondertitel luidt: ”Secularisatie en romantiek verbeeld in een strijd tussen ideaal en werkelijkheid.” De schrijver merkt terecht op dat de heiligmaking niet los gezien kan worden van de rechtvaardiging en ook niet als de grond hiervan kan worden aangemerkt. Hoe moet het verband tussen beide dan worden gezien? En moet er nu gesproken worden van een passieve of van een actieve heiligmaking?
Zelfverbetering
Willem de Clercq heeft tijdens zijn kortstondige leven veel met de hieruit voortvloeiende problematiek geworsteld. Volgens Veldman heeft hij in dit opzicht ook een duidelijke ontwikkeling doorgemaakt. De naar zelfverbetering strevende jongeling kwam innerlijk steeds meer overhoop te liggen met zichzelf. Van de doopsgezinde broederschap ging hij met zijn gezin over naar de Waalse gereformeerde kerk, waar hij later nog ouderling werd. Het bezoek aan de schouwburg werd gestaakt, er werd een begin gemaakt met huiselijke godsdienstoefening, terwijl de rustdag stipt in acht werd genomen.
Naar aanleiding van deze principiële koerswijziging worden we volgens Veldman met het volgende probleem geconfronteerd: „Trek je je nu uit de wereld terug of blijf je volop meedoen aan het maatschappelijke en culturele leven? Kom je voor je overtuiging uit of zwijg je? Ook in de negentiende eeuw speelden deze vragen. Het leven van Willem de Clercq werd er door beheerst. Als een christen-romanticus en idealist moest hij zich op een hoge maatschappelijke positie zien staande te houden in een wereld van liberale middelmatigheid. In zijn dagboek deed hij verslag van de innerlijke strijd die hem dat kostte.”
Veldman heeft bij De Clercq, evenals bij andere vertegenwoordigers van het Réveil, een sterke neiging tot wereldmijding opgemerkt. Naar aanleiding hiervan komt hij op pagina 242 van deze studie tot de merkwaardige conclusie: „Voor de vroege Réveilkring was wereldmijding dan ook een vorm van actieve heiligmaking.” Dat bij Da Costa in diens latere levensfase een zekere aanpassing moest worden opgemerkt, riep bij De Clercq bedenkingen op. „Da Costa en anderen zien dat een actieve heiligingsvisie, gecombineerd met rationele argumenten, moest leiden tot een actief optreden in de maatschappij”, concludeert de schrijver aan het slot van zijn boek. „De Clercq en de nieuwe Réveilvrienden hadden een bevindelijke en lijdelijke heiligingsvisie nodig om hun passiviteit in de maatschappij te rechtvaardigen.”
Heiligingskrukken
Nu weten we dat De Clercq veel omgang heeft gehad met toonaangevende geleerden als Willem Bilderdijk en Hermann Friedrich Kohlbrugge en sterk hun invloed heeft ondergaan. Van Kohlbrugge is bekend dat hij van een zogenaamde actieve heiligmaking niet wil weten: „Vandaag onheilig, morgen nog onheiliger… Werp uw heiligingskrukken weg, ge komt er de berg Sion niet mee op!” We weten ook dat Bilderdijks passiviteit ten nauwste samenhing met zijn visie dat uitwendige actie en organisatie vaak niet zijn te rijmen met de zaak van het Koninkrijk Gods.
Het is echter de vraag of Veldman, die uitvoerig bij deze materie stilstaat, de hieruit voortvloeiende consequenties wel voldoende bij zijn eindbeoordeling heeft betrokken. Het is soms net of hij er niet goed raad mee weet.
Nee, wereldverbéteraars waren deze getuigen tegen de tijdgeest niet, wereldveróveraars waren zij wel! Want in weerwil van hun kritische stellingname kan aan deze reuzen toch een sterke missionaire bewogenheid niet worden ontzegd. Maar dan niet in de weg van actieve heiligmaking, maar in de kracht die in zwakheid wordt volbracht.
Helaas komen we bij Veldman een boeiende figuur als Jean Louis Bernhardi, een jongere tijdgenoot van De Clercq, niet tegen. De ”blaadjes” van deze onverbeterlijke dissident werden destijds door duizenden gelezen. Gerretson acht hem te behoren tot een van de contrarevolutionaire kernen van de Bilderdijkse school, een representant van het eenvoudige gereformeerde volk, voor wie Bilderdijk de politieke autoriteit bij uitnemendheid is geweest. En voerde Kohlbrugge de beroemde dichter later niet aan als de kroongetuige van zijn theologie?
Haalbaar
Evenals De Clercq was Bernhardi afkomstig uit de school van Kohlbrugge en Bilderdijk. Evenals De Clercq toonde hij een sterke kerkelijke, staatkundige en maatschappelijke betrokkenheid. Hij overtrof deze echter toch verre in radicaliteit. Maar Bernhardi behoorde dan ook tot de ontevreden familie van de theocraten. Misschien kan het geen kwaad dergelijke notoire dwarsliggers nog eens onder het stof vandaan te halen. Zeker in een tijd wanneer in kerk en politiek de kunst van het maximaal haalbare weer tot norm dreigt te worden verheven.
N.a.v. ”De heiligmaking van Willem de Clercq (1795-1844). Secularisatie en romantiek verbeeld in een strijd tussen ideaal en werkelijkheid”, door Gerrit Veldman; uitg. in eigen beheer, 2008; ISBN 978 90 9023 111 2; 252 blz.; € 16,95.