Niet stabiel
De Pakistaanse premier, Mir Zafarullah Khan Jamali, heeft woensdag de internationale gemeenschap proberen te overtuigen dat zijn land „safe” is. De nucleaire wapens zijn in veilige handen, zo betoogde de eerste minister. Die poging vormde een reactie op woorden van de Russische president Poetin. Die is bang dat de atoomwapens van Pakistan in handen van bandieten en terroristen zullen vallen. Bovendien zinspeelde Poetin op Pakistaanse leverantie van nucleaire kennis aan Noord-Korea. Natuurlijk ontkende de premier dat.Ook president Bush was van dat laatste op de hoogte. De Amerikaanse autoriteiten weten zeker dat Pakistan tot voor enkele maanden Noord-Korea hielp bij het opbouwen van een kernwapenarsenaal. De Verenigde Staten zwegen daar echter over. Formeel zouden ze sancties moeten instellen tegen Islamabad. Washington doet echter een oogje dicht, omdat het Musharraf en zijn regering nodig heeft in de internationale strijd tegen terrorisme. Dat realiseren de generaal en de zijnen zich goed. Ze zouden dom zijn als ze er geen rekening mee hielden.
De geruststelling van Pakistaanse zijde mag derhalve met een korreltje zout worden genomen. De door Mir Zafarullah Khan Jamali afgegeven verklaring schijnt fraai. Maar is ze terecht? Of speelt Pakistan een slim spel? Door enerzijds Bush te vriend te houden? Dat blijkt niet zo heel moeilijk. En door anderzijds zijn invloed in de regio te vergroten? Menigeen houdt in de islamitische landen nog altijd rekening met oorlog tussen Pakistan en India. Musharraf zou graag de relatie met Afghanistan verbeteren, omdat dit strategisch voordeel zou opleveren.
Bij de ’buren’ is het immers nog lang niet rustig. President Karzai van Afghanistan verkeerde de achterliggende dagen in Duitsland. Om te praten over vrede en evenwicht in zijn land. Maar de situatie is er nog altijd niet stabiel. Karzai heeft weinig te zeggen. Spottend geven Afghanen hem soms de bijnaam ”burgemeester van Kabul”. ”War lords”, zelfs onderministers van de centrale regering, beschikken niet zelden over eigen legertjes. Tal van burgers in het fel geteisterde land raakten ervan overtuigd dat de Pakistaanse generaal weliswaar goede vrienden poogt te blijven met de Verenigde Staten, maar tegelijk zijn zeggenschap over Afghanistan zoekt te vergroten.
Enerzijds zijn daar aanknopingspunten voor. In het gebied tussen de Pakistaanse steden Quetta en Peshawar leven aan beide zijden van de grens leden van de etnische groepering Pathanen. De grenzen van Afghanistan zijn vrij willekeurig gevormd. Onder druk van buitenlandse machten: vanuit het noorden de Russen, vanuit het zuiden de in India in de negentiende eeuw toonaangevende Britten. Daardoor is er sprake van voortdurend, vriendschappelijk, nauwelijks controleerbaar verkeer tussen Afghanistan en Pakistan. Anderzijds beschouwen sjiitische etnische groepen binnen Afghanistan de soennitische Pathanen als heidenen. Talloze Afghanen haten eenvoudig de Pakistani.
Zelfs als uitbreiding van invloed door Musharraf louter Afghaanse speculatie behelst, is de verklaring van de Pakistaanse premier Mir Zafarullah Khan Jamali niet erg overtuigend. De generaal is doorgaans goed voor minderheden en probeert al te vurige moslims in toom te houden. Maar de laatste verkiezingen bewezen dat dit niet eenvoudig is. Familiaire betrekkingen en vluchtelingenkampen in het noord-westen van Pakistan boden de gelegenheid voor het trainen van de fundamentalistische moslimelite van de Taliban. Af en toe hebben in Pakistan aanslagen plaats. Het is maar de vraag hoe sterk de garanties zijn dat de nucleaire wapens in veilige handen blijven.