Buitenland

Wapeninspecteurs volgens Irak spionnen VS

De Iraakse vice-president Taha Yassin Ramadan heeft woensdag gezegd dat de VN-wapeninspecteurs spionnen van de Verenigde Staten en Israël zijn. Hij zei dit naar aanleiding van de inspectie die dinsdag werd uitgevoerd in een van de paleizen van president Saddam Hussein.

Buitenlandredactie
5 December 2002 10:35Gewijzigd op 13 November 2020 23:59
MUTHANNA- Een Iraakse soldaat houdt een oogje in het zeil op het militaire complex in Muthanna als het VN-wapeninspectieteam de plaats bezoekt. De groep bracht gisteren een vier uur durend bezoek aan het complex. In deze gebouwen startte Irak in 1985 zijn
MUTHANNA- Een Iraakse soldaat houdt een oogje in het zeil op het militaire complex in Muthanna als het VN-wapeninspectieteam de plaats bezoekt. De groep bracht gisteren een vier uur durend bezoek aan het complex. In deze gebouwen startte Irak in 1985 zijn

Volgens Ramadan pogen de inspecteurs alleen maar informatie te vergaren voor de „komende agressie” tegen Irak.

De vice-president deed zijn uitspraken tegenover een gezelschap Egyptenaren dat Irak bezoekt. Hij zei dat de VN-resolutie over de wapeninspecties verschillende landmijnen bevat en dat het de bedoeling is dat een van die landmijnen ontploft.

Het Iraakse ministerie van Buitenlandse Zaken uitte woensdag ook kritiek op de inspecties. Het noemde de jongste doorzoeking van een presidentieel paleis in Bagdad volstrekt overbodig. De Iraakse vice-premier Tariq Aziz noemde de inspecties „nep.” „Het zal een wonder zijn als er geen oorlog komt. Als ze erachter komen dat er geen massavernietigingswapens zijn, zoeken ze wel een andere aanleiding voor een oorlog”, aldus Aziz. „De aanwezigheid van inspecteurs zal niet de cruciale factor zijn in het voorkomen van een oorlog.”

Hoofdinspecteur Hans Blix verzekerde bij monde van zijn woordvoerder dat de wapeninspecteurs onafhankelijk zijn. „Het is duidelijk dat we ons werk voor de Veiligheidsraad doen”, aldus de woordvoerder, Ewen Buchanan. „We werken niet voor lidstaten en de heer Blix heeft de Irakezen duidelijk gemaakt, en hij heeft dat ook in het openbaar gezegd, dat als hij erachter komt dat iemand voor regeringen werkt, hij diegene onmiddellijk zal ontslaan.”

Eerder op de dag had het ministerie van Buitenlandse Zaken al vraagtekens geplaatst bij het doel van de inspectie. „Waar zochten ze naar in het Al-Sajoud-paleis?” aldus het ministerie in een verklaring. „Was dit bezoek werkelijk bedoeld om te zoeken naar verboden wapens of was het ergens anders voor?”

Het bezoek van de wapeninspecteurs aan het paleis werd algemeen gezien als een test van de goede bedoelingen van Bagdad. Inspecties van de presidentiële gebouwen in de jaren negentig waren door Irak aan strenge voorwaarden gebonden en conflicten daarover vormden mede de aanleiding voor het afbreken van de inspecties. De wapeninspecteurs die sinds vorige week aan het werk zijn, zeggen dat Irak tot dusver goed meewerkt.

Een van de twee leiders van de inspectieteams, Demetrius Perricos, maakte bekend dat woensdag bij de inspectie van een installatie in de woestijn een twaalftal artilleriegranaten is gevonden, gevuld met het middel agens voor mosterdgas.

Bagdad reageerde ook kritisch op het rapport dat Groot-Brittannië maandag publiceerde over mensenrechtenschendingen in Irak. Een woordvoerder van het ministerie van Buitenlandse Zaken zei dat het rapport vol valse beschuldigingen en leugens staat en niets zegt over de internationale sancties waaronder de Iraakse bevolking gebukt gaat. Irak houdt Groot-Brittannië en de Verenigde Staten verantwoordelijk voor de sancties. De woordvoerder wees ook op de luchtaanvallen die Britse en Amerikaanse gevechtsvliegtuigen uitvoeren in Irak en noemde ze „een schending van alle mensenrechten in Irak.”

De VS en Groot-Brittannië zien toe op de naleving van een vliegverbod in twee zones boven Irak. Ze voeren geregeld luchtaanvallen uit die een reactie zouden zijn op beschietingen van de Iraakse luchtafweerinstallaties. Woensdag ondernamen twee Amerikaanse F16’s opnieuw zo’n aanval.

De Veiligheidsraad van de Verenigde Naties heeft woensdag unaniem besloten het olie-voor-voedselprogramma voor Irak met zes maanden te verlengen. Dat gebeurde enkele uren voordat om middernacht de termijn van het lopende programma zou aflopen. De Veiligheidsraad besloot ook dat een lijst met goederen voor de import waarvan Irak toestemming moet vragen over dertig dagen moet zijn herzien.

”Olie-voor-voedsel” is een uitzonderingsregeling op de al vele jaren geldende VN-sancties tegen Irak. Bagdad mag in beperkte mate olie exporteren om onder VN-toezicht voedsel, medicijnen en andere levensbehoeften in te kopen.

De resolutie over de verlenging van het olie-voor-voedselprogramma vormt een compromis tussen de Verenigde Staten en de overige veertien leden van de Veiligheidsraad. De Verenigde Staten willen dat aan de importlijst zo’n vijftig goederen worden toegevoegd die mogelijk voor militaire doeleinden gebruikt konden worden. Onenigheid over deze kwestie leidde er op 26 november toe dat het olie-voor-voedselprogramma slechts met negen dagen werd verlengd, in plaats van de gebruikelijke zes maanden.

De VS stuurden er dit keer op aan dat het programma met nog eens twee weken zou worden verlengd, maar na moeizame onderhandelingen werd een compromis bereikt. Nadat Rusland ermee had ingestemd dat de 419 pagina’s tellende importlijst binnen dertig dagen wordt herzien, besloten de VS hun fiat te geven aan de verlenging van het olie-voor-voedselprogramma. De Veiligheidsraad had aanvankelijk negentig dagen de tijd willen nemen om de lijst te herzien, maar dit stuitte op verzet van de VS, die onder meer de medicijnen cipro, waarmee miltvuur en pokken kunnen worden bestreden, en atropine, een antistof in het geval van blootstelling aan zenuwgas, aan de lijst willen toevoegen.

Amerikaanse en Britse gevechtsvliegtuigen hebben woensdag doelen in de zogenoemde no-fly-zone in het noorden van Irak aangevallen. Het is de derde aanval in vier dagen, aldus het Amerikaanse leger.

Iraakse troepen vuurden terug op de vliegtuigen, maar volgens het leger zijn alle Amerikaanse en Britse toestellen veilig teruggekeerd.

Zondag en maandag vonden soortgelijke aanvallen plaats in no-fly-zones, in een reactie op beschietingen vanaf de grond.

Een Iraakse oppositiepoliticus is in de Libanese havenstad Tyrus vermoord. Zijn lijk werd aangetroffen hangend aan een touw. Een eerste onderzoek wees uit dat hij meermalen met een metalen voorwerp op het hoofd is geslagen, zo is woensdag in Libanese veiligheidskringen vernomen.

Het stoffelijk overschot werd gevonden in een cultureel centrum dat in 1999 werd opgericht door de in dat jaar vermoorde Iraakse geestelijke Baker el Sadr. Drie andere Iraakse medewerkers van het instituut worden vermist. Volgens VN-cijfers leven er in Libanon en vooral in Tyrus ongeveer 2000 aanhangers van de Iraakse oppositie. Het zou niet de eerste keer zijn dat het regime van Saddam Hussein een tegenstander onschadelijk maakt.

Irak heeft woensdag ontkend dat het op twee speedboten van de Koeweitse kustwacht heeft geschoten in de territoriale wateren van Koeweit. Die beschuldiging had Koeweit dinsdag geuit.

Volgens het Koeweitse ministerie van Binnenlandse Zaken schoten de Koeweitse schepen terug op het Iraakse schip dat de beschieting uitvoerde en zijn de Irakezen vervolgens vertrokken. Een van de bemanningsleden van de Koeweitse boten zou lichtgewond zijn geraakt doordat de Koeweitse boten tijdens het incident met elkaar in aanvaring kwamen.

Een woordvoerder van het Iraakse ministerie van Buitenlandse Zaken verklaarde woensdag echter dat zo’n incident niet heeft plaatsgevonden.

De Iraaks-Koeweitse betrekkingen werden verbroken toen Irak in augustus 1990 Koeweit binnenviel. Zeven maanden later werd het olierijke emiraat bevrijd door coalitietroepen onder leiding van de Verenigde Staten. Sindsdien hebben zich sporadisch schietincidenten voorgedaan langs de grens tussen de twee landen.

De Verenigde Staten kunnen meer vijandschap, chaos en verwoesting tegemoet zien als zij Irak aanvallen. Dat zou de verdreven Afghaanse leider mullah Mohammed Omar hebben verklaard in een fax aan het Arabische televisiestation Al-Jazeera.

„Amerika gebruikt het terrorisme als rechtvaardiging voor een oorlog tegen Irak (…) en de VS zullen daar slechts vijandschap, chaos en verwoesting voor terugkrijgen, aldus de fax volgens Al-Jazeera. Over de herkomst van het document meldde het televisiestation verder niets.”

Het is niet bekend of mullah Omar, de leider van het voormalige Taliban-regime, de Amerikaanse bombardementen op Afghanistan heeft overleefd. Als dat zo is, bevindt hij zich waarschijnlijk in het zuidwesten van Afghanistan bij de grens met Pakistan. Hetzelfde geldt voor Osama bin Laden.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer