Christen voert een levenslange oorlog
Alleen een leven ter eer van God is de moeite waard. Elk ander leven is een verspild leven. Dat is de kern van het boek ”Verspil je leven niet, maar laat het waardevol zijn” van de Amerikaanse theoloog John Piper.
Piper werkt dit thema op een gedreven wijze uit, zoals we van hem gewend zijn. Het leven voor God geeft meer bevrediging dan ons pensioen, onze vakantie of ons gezinsleven. Daarom moeten we sterven aan gemak, eer en aardse zekerheden.Met tal van Bijbelse en historische voorbeelden maakt Piper duidelijk wat hij bedoelt. Esther nam een risico toen ze naar Ahasveros ging. Ze had geen speciale openbaring dat ze het er levend af zou brengen. De tien verspieders wilden geen risico lopen en daarom bepleitten zij om de strijd met de Kanaänieten te vermijden.
Piper schuwt geen uiterste consequenties. We kunnen beter als martelaar sterven dan dat we een compromis sluiten met Gods wil en geboden. Wie sterft als martelaar verliest wel zijn leven, maar heeft zijn leven niet verspild, aldus Piper.
Dit leven zonder enige reserve wordt gedragen door Gods belofte. Er zal geen haar van ons hoofd verloren gaan. Niets kan ons scheiden van de liefde van God. Piper gaat nog een stap verder door duidelijk te maken dat er geen enkele tegenstrijdigheid is tussen de verheerlijking van God en ons geluk. Integendeel. Door God te verheerlijken zijn we gelukkig, al kost het ons onze aardse gemakken of ons leven.
Pijn en moeite
Dit laatste schrijft Piper wel een beetje te gemakkelijk. We herkennen dat in andere geschriften van hem. Hij schrijft zo rechtlijnig over de eer van God in kruis en tegenspoed, oordeel en ramp, dat pijn en moeite er wel heel bekaaid afkomen. Volgens mijn bescheiden mening gaat Piper hier de Schrift voorbij.
Dit neemt mijn waardering voor Piper niet weg. Ik denk dat het heel nuttig is dat er zo onomwonden wordt geschreven over de overgave aan Gods wil. In onze cultuur waarin spiritualiteit gericht is op onszelf en ons welbevinden moet dienen, is de stem van Piper een krachtige tegenstem.
Heel pregnant merkt Piper op dat de Heere Jezus ons niet vertroetelt. Het leven met God is niet een extra toevoeging aan een toch al luxe leventje. Het leven met God ligt in deze wereld onder vuur, vandaar dat de christen zich moet instellen op een levenslange oorlog.
Het leven van de christen kan daarom niet gelijk zijn aan het leven van de wereldling. Het is onbestaanbaar dat een christen van dezelfde dingen houdt als waar de wereld van houdt. Opvallend zijn de krachtige veroordelingen van de televisie. Volgens Piper is de tv een toonbeeld van onbenulligheid waardoor het verstand wordt afgestompt, terwijl het verstand bij uitstek is bedoeld om God te kennen.
Gewone dingen
Piper weet op deze wijze ook een heel positieve invulling aan de ethiek te geven. Het gaat in het christenleven niet om het volgen van regels en om de vraag wat niet mag. Als ons leven gericht is op Gods eer is het de eerste vraag hoe God wordt groot gemaakt in alles wat ik doe. Dat geldt bijvoorbeeld ook voor mijn kleding.
Het laatste maakt duidelijk dat het dienen van God niet in opzienbarende dingen hoeft te bestaan. De dienst van God krijgt gestalte in het gewone leven van alledag, in een gewone baan en in een gewoon gezin. Toch is hiermee niet alles gezegd. Het boek loopt uit op een krachtig appel om in de wereld uit te gaan, onbereikte stammen met het Evangelie te bereiken en zo het koninkrijk van Christus krachtig te verspreiden.
Ik vroeg mij al lezend af of Piper het ’gewone’ christenleven daarmee uiteindelijk toch niet wat onderwaardeert. Dat doet natuurlijk niets af aan zijn pleidooi om onze verantwoordelijkheid in Gods wereldwijde koninkrijk te verstaan.
Wie met enig onderscheid leest, vindt in dit boek van Piper genoeg medicijnen voor de kwaal van eigen hart en eigen cultuur.
N.a.v. ”Verspil je leven niet, maar laat het waardevol zijn”, door J. Piper; uitg. Gideon, Hoornaar, 2008; ISBN 978 90 6067 834 3; 190 blz.; € 14,95.