„Kuyper gaf Calvijn tweede leven”
Als Calvijn nu zou leven, zou hij zich niet aansluiten bij een van de bestaande christelijke politieke partijen, maar een eigen partij oprichten. Vermoedt prof. dr. G. Harinck.
Calvijn was kritisch ingesteld, weet de bijzonder hoogleraar geschiedenis van het Nederlands protestantisme. „Hij zou zeggen: Ik kan geen partij vinden waar ik me geheel bij thuis voel.”De hervormer was ook een bouwer. „Dat was zijn karakter.” En een eigenstandig, zelfstandig denker. Zoals ook prof. dr. A. A. van Ruler dat was, die daadwerkelijk een poging ondernam een eigen politieke partij op te richten.
Harinck vindt het moeilijk te zeggen welke politieke partij de zuiverste vertolker van het calvinistische geluid is. „CDA, ChristenUnie en SGP beroepen zich alledrie op de Geneefse hervormer. CDA en ChristenUnie zijn niet voluit calvinistisch. Eerstgenoemde heeft rooms-katholieken in de partij opgenomen, de ChristenUnie evangelischen.”
De Nederlandse politiek is volgens de hoogleraar aan de Vrije Universiteit in Amsterdam „nooit erg calvinistisch geweest.” Het volk is evenmin zo calvinistisch als wordt verondersteld. „Ik denk dat weinigen echt geïnteresseerd zijn in Calvijns werk.”
Veronderstelde typisch Calvinistische trekjes als soberheid, matigheid en nuchterheid behoren al eeuwen tot de Nederlandse volksaard. Wat Calvijn ons volgens Harinck wel heeft bijgebracht, is precies zijn. „Bij Calvijn vloeide dat voort uit zijn juridische achtergrond.”
Critici betogen nogal eens dat Calvijns uitverkiezingsleer leidt tot een zekere gelatenheid. „Op het religieuze vlak zie je bij sommigen inderdaad een lijdelijke houding”, reageert Harinck, „maar in het maatschappelijke leven zijn Nederlanders vaak heel ondernemend.”
De Nederlandse politiek getuigt evenmin van berusting in een soort lotsbestemming. Integendeel, de maakbaarheidsgedachte viert –met wisselend succes– hoogtij.
De invloed die Calvijn uitoefent op de Nederlandse politiek is te danken aan ARP-voorman Kuyper, schetst Harinck. „We zouden het niet meer over Calvijn hebben als Kuyper er niet over was begonnen. Hij heeft de hervormer een tweede leven gegeven in Nederland door zich op zijn gedachtegoed te beroepen en op basis daarvan voorstellen te doen voor de samenleving.”
De hoogleraar, die in november 2007 zijn oratie hield over de traditie van het neocalvinisme, ontwaart diverse neocalvinistische trekjes in de vaderlandse politiek: „Het idee dat geestelijke overtuiging ook stuur en richting moet geven aan je politieke handelen bijvoorbeeld. De aandacht voor democratisering en ethiek, en de waardering voor de pluriformiteit van waarden.”
Christelijke politieke partijen hebben vandaag de dag „redelijk veel invloed” op de Nederlandse politiek. Twee ervan zijn vertegenwoordigd in het kabinet. D66-Kamerlid Van der Ham ziet dat als een „calvinistische reflex” na de Paarse kabinetten. Harinck neemt die term niet over, maar noemt de kabinetten-Balkenende wel een „correctie” op het consumentisme en materialisme onder Paars.
Het huidige kabinet heeft als motto ”Samen werken, samen leven”. In hoeverre sluit dat aan bij de individuele verantwoordelijkheid die Calvijn benadrukte? Harinck: „Het kabinet wil de individueel ingestelde mens tot gemeenschapszin bewegen. Overigens wilde Calvijn het gemeenschappelijke niet negeren.”
De massale belangstelling voor de hervormer uit Genève in dit Calvijnjaar doet de historicus Harinck in elk geval deugd. „Ik hoop dat er werkelijke aandacht komt voor zijn werk en persoon.”