Eisen tot zes jaar cel wegens terrorisme
Officier van justitie Th. d’Anjou heeft woensdag voor de rechtbank in Rotterdam tegen vier mannen celstraffen variërend van een tot zes jaar geëist wegens betrokkenheid bij het voorbereiden van terroristische aanslag.
Doel van de aanslag zou de Amerikaanse ambassade in Parijs zijn geweest. De zaak tegen deze verdachten wordt sinds maandag onder strenge bewaking behandeld in een extra beveiligde rechtszaal in Rotterdam.
De politie arresteerde drie van hen in de havenstad. Dat gebeurde twee dagen na de verwoestende aanslagen op de Twin Towers van het World Trade Center in New York, 11 september vorig jaar. Twee mannen behoorden volgens de aanklager tot een islamitische terroristencel die is gelieerd aan het Al-Qaida-netwerk van Osama bin Laden. De cel opereerde vanuit twee woningen in Rotterdam. Afgelopen zomer werd een vierde verdachte, de Algerijn A. T. (24), in Canada opgepakt.
Twee mannen van het Rotterdamse trio zitten sinds hun arrestatie vorig jaar vast. Het gaat om de tot de islam bekeerde Fransman J. Courtailler (28) en de Algerijn A. R. (30). Courtailler hoorde zes jaar tegen zich eisen, R. vijf jaar. Courtailler en R. zijn volgens d’Anjou direct betrokken bij de voorbereiding op een aanslag op de Amerikaanse ambassade in Parijs.
T. en de van oorsprong Ethiopische S. I. (23) niet. I. wacht zijn proces in vrijheid af. Hij hoorde bijna een jaar eisen, waarvan 212 dagen voorwaardelijk. Hij heeft zijn onvoorwaardelijke straf al in voorarrest uitgezeten. T. moet wat de officier van justitie betreft vier jaar de cel in. d’Anjou rechtvaardigde de hoogte van de eisen onder meer met het gegeven dat Nederland geen lagere straffen tegen terrorisme dan zijn buurlanden moet opleggen. Ons land zou dan aantrekkelijk worden om terroristische aanslagen te plegen.
Courtailler, R. en I. hebben maandag en dinsdag nadrukkelijk ontkend ook maar iets met terroristische activiteiten te maken te hebben.
De aanklacht tegen Courtailler en R. bestaat uit drie onderdelen. Het openbaar ministerie beschuldigt hen allereerst van deelname aan een internationale criminele organisatie die het plegen van aanslagen en moord en doodslag voorbereidde. Daarnaast zouden ze paspoorten en andere officiële documenten hebben vervalst en geheeld. Ook beschuldigt justitie hen van het vervalsen van betaalpassen en zogenoemde waardekaarten.
Concreet komt de zwaarste beschuldiging erop neer dat Courtailler en R. bezig waren met het voorbereiden van aanslagen op de Amerikaanse ambassade in Parijs. Allevier de verdachten zijn in de visie van het OM betrokken bij faciliterende werkzaamheden voor dit doel.
De topman van de in Nederland ontmantelde cel is volgens justitie de Franse Algerijn Djamel Beghal. Hij zit vast in Frankrijk. Hij stond in Afghanistan in direct contact met het netwerk van Bin Laden. Justitie in Rotterdam hoorde Beghal eerder dit jaar onder strenge veiligheidsmaatregelen als getuige.
Courtailler is een goede bekende van Zacaris Moussaoui, de man die door justitie wordt beschouwd als de twintigste vliegtuigkaper en in de Verenigde Staten vastzit. Courtailler had naar verluidt eveneens contacten met de Brit Reid, die vorig jaar boven de Atlantische Oceaan een vliegtuig probeerde op te blazen met in zijn schoen verborgen explosieven.
De vier verdachten zouden hulp hebben geboden aan de Tunesische ex-profvoetballer Nizar Trabelsi, die in België vastzit op verdenking van het voorbereiden van een aanslag. Hij zou als „martelaar” de aanslag in Parijs voor zijn rekening hebben moeten nemen. Trabelsi en Beghal hebben na hun aanhoudingen verklaard dat ze contact hadden met de verdachten in Rotterdam.
De raadsvrouw van Courtailler, I. Saey, betoogde dat haar cliënt moet worden vrijgesproken. De informatie die van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) is gekomen, is niet controleerbaar, zo zei zij. Die informatie vormt de basis van deze zaak. De andere advocaten sloten zich bij die visie aan. Of de AIVD bijvoorbeeld gebruik heeft gemaakt van een infiltrant, is niet duidelijk. Het hoofd van de AIVD wilde daar maandag tijdens zijn getuigenverhoor ook niets over zeggen.
Uitspraak 18 december.