Dat zegt ir. J. J. Eberwijn, de nieuwe bestuursvoorzitter van de Theologische Universiteit, in een interview in De Wekker van deze week.Eberwijn (62) vormt met ingang van 1 januari samen met rector prof. dr. H. J. Selderhuis het college van bestuur dat verantwoordelijk is voor de dagelijkse gang van zaken aan de universiteit.

De voorzitter, in zijn woonplaats Zoetermeer voorzitter van de kerkenraad van de plaatselijke samenwerkingsgemeente cgk/Ngk, zegt kerkmuren te willen relativeren. „Desondanks waardeer ik ons kerkverband wel. Binnen de Christelijke Gereformeerde Kerken heeft ”bevinding” een legitieme plek. Het geloofsleven kan mijns inziens niet zonder persoonlijke bevinding. Het werk van de Geest krijgt in onze kerken een ruime en goede plaats toegemeten. Bevinding en het bewaren van het reformatorisch erfgoed bepalen het eigene van de Christelijke Gereformeerde Kerken.”

De TUA heeft volgens hem „niet de taak om alle ’liggingen’ binnen de Christelijke Gereformeerde Kerken bij elkaar te houden. Nieuwe theologische inzichten kunnen weerstand oproepen, dat is alleen maar goed te noemen. Maar anderzijds vind ik wel dat Apeldoorn een verbindende factor moet blijven vormen binnen de kerken. Voor gemeenteopbouw en het gemeenteleven moet Apeldoorn een kennisleverancier zijn. Ik wil me er bewust van blijven dat we geen enkele visie of gemeente buiten beschouwing laten. Apeldoorn moet een brede universiteit blijven die er voor de hele kerk is.”

Volgens de bestuursvoorzitter moet iedereen binnen de CGK zich ervan bewust zijn waar hij vandaan komt. „De een ontwikkelt zich harder en anders dan de ander. Daarom ben ik ook blij met het curatorium dat we hebben. Dat is een sturende kracht van binnenuit in onze kerken. Dat is er om het gereformeerd-confessioneel karakter van het onderwijs aan onze studenten en toekomstige predikanten te bewaren. Ik zie dit als meerwaarde ten opzichte van vele andere theologische faculteiten”, aldus Eberwijn.