„Wij hebben niets met terrorisme”
De verdachten M. R. en S. I. hebben dinsdag voor de rechtbank in Rotterdam ontkend iets met terroristische activiteiten te maken te hebben.
Maandag deed verdachte J. Courtailler al hetzelfde. De vierde verdachte, A. T., wilde dinsdag geen verklaring aan de rechters in Rotterdam geven over de verdenking die op hem rust.
Het proces rond Courtailler en zijn drie medeverdachten is de eerste inhoudelijke behandeling in Nederland van een zaak rond terroristische activiteiten uit extremistisch-islamitische hoek. De rechtbank hoorde Courtailler maandagmiddag als eerste van de vier verdachten.
De politie arresteerde drie van de vier verdachten twee dagen na de aanslag op het World Trade Center in New York, op 11 september vorig jaar. De vierde verdachte werd afgelopen zomer in Canada opgepakt en naar Nederland overgebracht.
Courtailler, een tot de islam bekeerde Fransman, en R. geven wel toe een aantal sleutelfiguren in de Europese extremistische moslimwereld te kennen. Ze zeggen dat het contact niet is ontstaan wegens het beramen en ondersteunen van aanslagen op de Amerikaanse ambassade in Parijs en een Amerikaanse basis in België. I. zegt deze mensen helemaal niet te kennen.
„Wij hebben niets met aanslagen te maken”, benadrukt de Algerijnse Fransman R. dinsdag, verwijzend naar de beraamde aanslagen. Hij was een goede bekende van Nizar Trabelsi, een Tunesische ex-profvoetballer die de martelaar had moeten worden van de voorgenomen aanslag in Parijs. R. was in het Duitse Düsseldorf jarenlang zijn buurman.
Trabelsi maakte in 2001 een reis naar Afghanistan en onderging daar een training in een kamp van terreurorganisatie al-Qaida. Volgens R. was Trabelsi voordat hij naar Afghanistan ging „een volkomen normaal mens.” Na zijn terugkeer leek hij „gehersenspoeld”, aldus R. „Ik weet echter niet door wie.” Trabelsi zit vast in België.
R. gaf ook toe de Franse Algerijn Djemal Beghal te kennen. Hij zou de leider zijn geweest van de cel waartoe R. volgens justitie behoort. Van terroristische missies van Beghal zei R. in het geheel niets te weten. Beghal zit al geruime tijd vast in Frankrijk en zou veelvuldig hebben verklaard over activiteiten van al-Qaida-cellen in Europa.
I. hielp zijn moslimbroeders Courtailler en R. aan woonruimte, omdat ze dat nodig hadden. „Ik wist toen weinig over hun achtergrond”, verklaarde hij dinsdag. „Maar het is normaal in ons geloof dat je je broeders helpt.”