Folderen om je gezicht te laten zien
Langzaam slentert de grijzende zestiger met de fiets aan de hand langs de puien van winkelplein Nieuwestad in Leeuwarden. Als evangelist Sam de Visser wat vraagt, reageert hij kortaf en maakt een afwerend gebaar: „Van de kerk weet ik meer dan genoeg.”
Straatevangelisatie is niet eenvoudig, merkt evangelist De Visser van het inloophuis Achter de Hoven in Leeuwarden. „Je wordt zelf ook niet graag aangesproken op straat. Het is goed om je te realiseren dat wij net zo goed geneigd zijn om met een boog om iemand heen te lopen die folders loopt uit te delen. Ook zijn veel mensen niet meer aanspreekbaar. Iemand met de dopjes van zijnmp3-speler in zijn oren zit er niet op te wachten om de muziek uit te doen.”De evangelist van de Gereformeerde Gemeenten merkt dat oudere mensen kritisch zijn over het geloof. „Ik proef in Leeuwarden heel vaak: de kerk hoeft van mij niet meer.”
Bij jongvolwassenen is het anders. Zij kennen de kerk niet vanbinnen. „Nou, Kerst is gewoon gezellig”, zeggen twee meisjes van een jaar of vijftien op de vraag van De Visser hoe ze Kerst gevierd hebben. Als de evangelist het gesprek op het geloof brengt, halen ze hun schouders op. „Geloven? Nee. Nee, ook nooit gedaan.” Ze zijn niet afwerend, maar tonen ook geen interesse in de Bijbel. Een folder willen ze wel aannemen. Al giechelend lopen ze ermee verder.
Folders aan de man brengen, heeft dat niet zijn langste tijd gehad? Positieve reacties ontvangt een evangelist niet veel. Maar die stelling is voor De Visser een brug te ver. Straatwerk alleen is te „kaal”, vindt hij. „Alle activiteiten van de inlooppost zijn met elkaar verweven.”
Door een folder kan iemand gewezen worden op het inloophuis, legt de evangelist uit. „Ze kunnen naar onze gezamenlijke maaltijd komen, voor een goed gesprek en waar ook tien minuten het Woord opengaat. Vervolgens vertel ik dat we ook een zangavond organiseren. Alle activiteiten staan dus met elkaar in verband.”
Kort en vluchtig contact, dat is het kenmerk van straatgesprekken. „Ik hoorde eens de stelling ”evangelisatie is relatie”. Ik denk dat dat waar is. Je moet eerst elkaar vertrouwen, voordat je het Evangelie kunt doorgeven.
Bij het maaltijdproject hebben bezoekers de tijd om te praten. Op straat is dat veel lastiger. Want ook daar moet je een band krijgen met de onbekende tegenover je. Maar dan niet door een rustig gesprek, maar in enkele zinnen.”
Angstiger
Rob en Pieta komen al anderhalf jaar in Achter de Hoven. Het echtpaar is zo goed als onbekend met de Bijbel. Rob, werkzaam als piloot, heeft net als de evangelist gemengde gevoelens bij folderen op straat. Rob foldert zelf niet, maar hij kan zich voorstellen hoe een voorbijganger zonder enige affiniteit met het christelijk geloof zou reageren als iemand op hem afstapte met een folder in de hand. „Mensen zijn wat angstiger geworden”, licht Rob toe. „Je denkt al snel: de een houdt me aan de praat, terwijl de ander mijn portemonnee uit mijn zak trekt.”
De evangelist beaamt dat. Hij gaat daarom bijna nooit met tweetallen op stap. „Mensen ervaren dat als bedreigend.”
De deuren langs gaan om aan te bellen, een gesprekje aan te knopen en een folder aan te bieden, is volgens Rob hetzelfde laken een pak. „Mensen lezen in de krant dat een oude man of vrouw in elkaar geslagen is toen hij nietsvermoedend de voordeur opendeed. Huis-aan-huisevangelisatie kan dus wel, maar dan alleen overdag.”
Wel blijft het folderen nodig om te laten zien dat het inloophuis bestaat, vinden beiden. Rob: „Doe je dat niet en ga je met de armen over elkaar zitten, dan komt er niets van de grond. Zeker met dit gevoelige onderwerp moet je niet alleen een advertentie hebben, maar ook je gezicht goed laten zien.”
Anderhalf jaar geleden kwam het echtpaar af op een advertentie van de inlooppost in een huis-aan-huiskrant. Samen bezochten Rob en Pieta een door het inloophuis georganiseerde laagdrempelige thema-avond over de natuur op de Veluwe, waarna ook het christelijk geloof te sprake kwam.
Dat wekte hun interesse. „Ik wilde er meer van weten. Als je ouder wordt, ga je meer nadenken”, aldus Rob. Sindsdien zijn ze geregelde bezoekers van Achter de Hoven.
Stampvol
De folders van de evangelisatiepost zijn modern en strak vormgegeven. Dat moet ook, vindt De Visser. Als ze er niet verzorgd uitzien, komt er niemand. „Vooral die gele vind ik goed”, zegt Pieta. „Heel overzichtelijk.” In de folder staan veel foto’s en een korte uitleg over de activiteiten van het inloophuis: een spreekuur voor als je het „soms misschien niet meer zo ziet zitten”, Bijbelstudiegroep, kinderclub, cd- en boekenverkoop en de zondagse samenkomsten. „Als je behoefte hebt aan een luisterend oor, wat gezelligheid of een praatje wilt maken, dan ben je altijd welkom bij Achter de Hoven. Ook als je even rustig wilt lezen. De koffie is altijd vers en gratis.”
Folderen betekent voor De Visser meer dan alleen straatevangelisatie. Met jongeren, afkomstig uit de gemeenten van de classis Kampen, gaat hij er vier keer per jaar opuit om folders te bezorgen. „Ook een advertentie in de krant, waar Rob en Pieta op afkwamen, is een manier van folderen”, aldus De Visser. „Zo heb ik ook weken een berichtje in de lokale krant gezet met alleen maar de mededeling dat een gratis Bijbel is af te halen op ons adres. Verder maakte ik vlak voor de kerstdagen bekend dat we een zangavond hielden. De voor die avond gehuurde Grote of Jacobijnerkerk, de oudste kerk van Leeuwarden, zat met 600 à 700 man stampvol met mensen uit de stad en uit de kerken.”
Een vaste standplaats op straat zou het evangelisatiewerk verder helpen, aldus De Visser. „Een kraam op een markt zou erg mooi zijn. Dan ben je herkenbaar. En als mensen vragen hebben over een folder, weten ze waar ze de volgende week moeten zijn.”
De evangelist folderde met vrijwilligers diverse keren op het stadsplein Zaailand, als het markt was. „Totdat de marktmeester de folder in handen kreeg. Toen werden we weggestuurd.” Het is tijdens de markt verboden om andere acties te ontplooien dan kopen en verkopen.
Opdringerigheid
„Beleefd blijven, altijd beleefd blijven”, adviseert De Visser als hij op straat staat met folders in zijn tas. „Met opdringerigheid raak je alleen maar verder van huis. We kunnen het Woord niet door de strot drukken, zoals wel eens wordt gezegd.” Bovendien behoort het Evangelie met respect en eerbied gebracht te worden, aldus De Visser.
Als De Visser iemand op straat aanschiet, begint hij altijd over een onderwerp dat dicht bij de mensen staat maar niet gelijk met het christelijk geloof te maken heeft. „Een directe vraag als „geloof je in God” komt mensen veel te dicht op de huid. Natuurlijk probeer ik het gesprek een wending te geven en over het Evangelie te vertellen, want daar kom je voor. Soms lukt dat, en soms is de reactie afwijzend.”
Hij stapt af op een forsgebouwde blonde jongeman in een zwarte jas, een ringetje in het oor en een tas met de Friese vlag erop in de hand. „Mag ik je wat vragen?” „Ja”, klinkt het aarzelend. „Heb je Kerst gevierd?” „Ja… Met familie en zo.” „En, hoe was dat?” Het blijft even stil. „Ik weet waar je naartoe wilt, laat maar zitten.” „Zou je misschien deze folder willen meenemen?” probeert De Visser, maar de jongen heft z’n hand afwerend op. De Visser: „Dan nog bedankt voor je tijd, hè.”
Afwijzende woorden zijn soms moedbenemend, merkt de evangelist. Het evangeliseren kost ook veel inspanning. Een uur is lang genoeg. „Elke keer moet je contact maken en de juiste woorden kiezen.
Ik heb telkens vrijmoedigheid nodig. Dat heb ik niet van mezelf, maar moet ik van God krijgen. Bij elk werk is afhankelijk nodig, en zeker ook bij straatevangelisatie. Als je dan zomaar een goed gesprek hebt, geeft dat weer moed om op de volgende af te stappen. De Bijbelse opdracht is immers: „Werp uw brood uit op het water, want gij zult het vinden na vele dagen.”
Persoonlijk contact
Folderen raakt steeds meer op de achtergrond. Dat signaleert Jeanette de Waard, evangelisatieconsulent van de Christelijke Gereformeerde Kerken en missionair-pastoraal werker van de multiculturele zendingsgemeente Hoop voor Noord in Amsterdam-Noord.
Deze tijd wordt gekenmerkt door een „crisis van vertrouwen. Je komt aan de deur en je geeft een folder af. De bewoner van dat huis denkt dan gelijk: Wie ben jij, kan ik jou vertrouwen?”
Het opbouwen van een langdurige relatie door persoonlijke ontmoetingen acht De Waard van groter belang. „In onze gemeentecursussen ”Getuigende gemeente” stellen we persoonlijke contacten voorop. Het is belangrijk om in de wereld van de ander te komen en daarbij in eigen woorden te zeggen wat het betekent om Jezus te volgen.”
Folders worden vooral gebruikt in traditionele gemeenten, denkt De Waard. „Ik vermoed dat dit nog een vertrouwde vorm van evangelisatie is, waarbij je persoonlijke leven niet op de voorgrond staat. Want de boodschap staat al in de folder.”
Met een folder de straat op gaan, is geen foute vorm van evangelisatie, maar een indirecte vorm, concludeert ze.
„Voor onze kerstnachtdienst in Amsterdam hebben we 5000 folders rondgebracht. Ik denk dat we die avond ongeveer tien mensen hadden die er voor het eerst waren. Van die tien waren er vijf op uitnodiging van andere mensen. Een folder blijft ook vandaag de dag belangrijk als ondersteunend materiaal, maar mag niet op zichzelf staan.”
Zes drempels te hoog
De folder is een „prima evangelisatiemiddel” als hij wordt gekoppeld aan andere activiteiten van de kerk, aldus Tineke Zeefat-Otter, teamleider van de commissie toerusting van de hervormde evangelisatieorganisatie IZB. „Dan kun je op een ander moment nog eens rustig tot elkaar komen.”
De straat is geen goede plek om tot een ontmoeting te komen en een gesprek over het geloof te beginnen. „Folderen is een moeilijke vorm van evangeliseren. Het levert vaak negatieve reacties op. Mensen zijn onderweg of zijn bezig en zitten niet te wachten op een gesprek.”
Zeefat vindt het belangrijk dat de folder op laagdrempelige activiteiten wijst. „De Gereformeerde Bondsgemeente van Amersfoort heeft in de Joriskerk een keer een expositie gehouden over doopjurken en dopen. Je kunt dan in gesprek gaan met mensen die even komen binnenlopen.”
Dat hoeven niet gelijk geloofsgesprekken te zijn, denkt Zeefat. „De kerk is soms al zes drempels te hoog. Betoon respect voor de ander en leg niet zo maar het Evangelie neer. Je kunt bijvoorbeeld de vraag stellen: „Mag ik jou iets vertellen over wat ik hier beleef, en waarom ik Christus volg?” Maar wees ook belangstellend als zij op hun beurt verwoorden hoe zij het geloof zien.”
„Er is een behoorlijk wij-zijdenken”, legt Zeefat uit. „Zowel van de kant van onkerkelijken als van de kant van christenen. Door eerst contacten te leggen, kun je verder in het gesprek komen.”
Tevens wijst Zeefat op het belang van persoonlijke netwerken. „Christenen hebben allemaal wel vrienden, familieleden of kennissen die onkerkelijk zijn. Neem die mensen eens mee naar de kerk. Dan ben je als gelovige erbij en kun je erop terugkomen of de preek uitleggen.”