„Geen radicalisering in kernen Ede”
De term radicalisering is ten onrechte gebruikt bij de aankondiging van een onderzoek naar de afkeer van de overheid door de moslimgemeenschap en sommige dorpen in de gemeente Ede.
Dat zeggen burgemeester Van der Knaap van Ede en de plaatselijke SGP-fractievoorzitter Kisteman.Ede kondigde eind vorig jaar een onderzoek aan naar de redenen waarom burgers in de moslimgemeenschap en in sommige dorpsgemeenschappen zich van de overheid afkeren.
Aanleiding zijn onder meer de problemen met allochtonen in de wijk Veldhuizen en de onrust in Lunteren bij de jaarwisseling van 2007 op 2008. De politie kreeg nauwelijks medewerking van de dorpsbevolking toen er onderzoek werd gedaan. „Bepaalde dorpen in mijn gemeente hebben een houding van „we lossen ons eigen probleem wel op, daar hebben wij geen burgemeester bij nodig. Radicalisering is in die zin misschien een zwaar woord, maar gevaarlijk is het wel. Tijdens de jaarwisseling van 2007 op 2008 stak een aantal jonge Luntenaren een caravan in brand. Daarbij hadden gemakkelijk doden kunnen vallen”, aldus burgemeester Van der Knaap dinsdag.
Hoewel het onderzoek zich niet specifiek richt op de levensovertuiging van mensen, kunnen door de samenstelling van de bevolking zowel moslims als bevindelijk gereformeerden rekenen op de nodige aandacht. Naast de wijk Veldhuizen in Ede worden ook overwegend christelijke dorpen als Bennekom, Lunteren, Harskamp en Wekerom onder de loep genomen. Het onderzoek wordt geleid door hoogleraar terrorisme Bob de Graaff, die meewerkte aan het onderzoek naar de val van de moslimenclave Srebrenica in het voormalige Joegoslavië. De Graaff wil desgevraagd nog niets kwijt over het onderzoek.
Volgens Van der Knaap wil de gemeente Ede de uitkomsten van het onderzoek gebruiken om zonodig haar beleid aan te passen. SGP-fractievoorzitter Kisteman lijkt het zinvol om daarnaar te kijken. De incidenten tijdens de jaarwisseling in Lunteren staan volgens hem niet op zichzelf. „Tijdens de Oud-Lunterse Dag in 2007 liep het stevig uit de hand. De politie werd gehinderd in haar taak. De gelederen sloten zich toen de politie ging vragen naar de daders. Dat kan echt niet. Ik vind het dus wel terecht dat de gemeente hier onderzoek naar doet.”
De term radicalisering is ongelukkig gekozen, vindt ook Kisteman. „Tijdens de Oud-Lunterse Dag zijn mensen vaak dronken en worden dan gewelddadig. De uitwassen in de wijk Veldhuizen hebben een heel ander karakter en neigen wel meer tot radicalisering. Dat maakt de incidenten niet minder erg, maar duidt wel aan dat er een verschil is tussen de problemen in een wijk als Veldhuizen en bijvoorbeeld Lunteren.”
Het maakt volgens Kisteman uit of iemand de dorpsgemeenschappen van binnenuit kent. Hij ervaart ze zelf niet als gesloten. „Dat komt omdat ik met mijn achtergrond gemakkelijker ingang heb. Ik kan me voorstellen dat het voor andere mensen moeilijker is om te ontdekken wat er speelt in deze dorpen.” Maatschappelijk werker Anneke Vlijm, werkzaam in onder meer Bennekom en Lunteren, herkent dat. „Ik zie wel dat er weinig contact is tussen gelovige en niet-gelovige mensen. Dat kom ik tegen in Bennekom, in Lunteren en in andere dorpen. Maar geslotenheid? Nee, daar merk ik niets van.”
Over de beslotenheid van gemeenschappen in kleine dorpen durft politiewoordvoerder Paul Koetsier weinig te zeggen. „Dat mensen elkaar de hand boven het hoofd houden, komt overal voor. In dorpen, maar ook in families, op verenigingen en in bepaalde wijken. Daar mag de gemeente wat ons betreft best onderzoek naar laten doen. Wij wachten de resultaten met spanning af.”
Over de zwijgzaamheid van Luntenaren in de voorbeelden van Van der Knaap en Kisteman, is Koetsier enigszins verbaasd. „Eerst wilde niet iedereen meewerken met het onderzoek van de politie, maar uiteindelijk zijn de incidenten naar tevredenheid opgelost.”