Honderd jaar in de olie
Titel:
”Honderd jaar Shell Pernis. Een eeuw raffinage en petrochemie in de Rotterdamse haven”
Auteur: Wim Blom (red.)
Uitgeverij: Shell Nederland, Rotterdam/Den Haag, 2002
ISBN 90 9015947 9
Pagina’s: 372
Prijs: € 39,90. Dikke buizen, lange slangen, hoge schoorstenen, ingewikkelde installaties. De uitgestrekte raffinaderijcomplexen van Shell in de Rotterdamse haven hebben iets imponerends. Zeker ’s nachts. De geschiedenis van deze belangrijke industrie begon een eeuw geleden met de komst van het eerste schip met ruwe benzine en de destillatie daarvan. Reden voor Shell Nederland een jubileumboek uit te geven.
Aan de Sluisjesdijk in de Rotterdamse wijk Charlois begint het allemaal. Op die plaats verwerkt de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot Exploitatie van Petroleumbronnen in Nederlandsch-Indië op 23 juli 1902 de eerste olie tot bruikbare brandstof. Van ”Shell” is dan nog geen sprake. Die multinational ontstaat in 1907, maar de activiteiten van de Hollandse poot van het concern zijn dat jaar al wel te zien langs de Nieuwe Maas. Het is het begin van iets dat zal uitgroeien tot een van de belangrijkste industrieën in de Rotterdamse haven.
Overigens was de eerste petroleum al in 1862 uit Amerika aangekomen in Rotterdam. Dat zorgde direct voor zorgen over de veiligheid en wat tegenwoordig het milieu heet. De ontwikkelingen gaan desondanks snel verder. Olie is immers dé nieuwe brandstof.
De eerste destilleerinstelling heeft een kleine capaciteit: zo’n 50 liter kan zij per keer verwerken. Dat blijkt al snel te weinig te zijn om aan de toenemende vraag te voldoen. De auto rukt op. De ene uitbreiding volgt op de andere.
De Eerste Wereldoorlog zorgt voor een stagnatie, maar al spoedig volgt toch de bouw van een asfaltinstallatie en in 1919 komt er een raffinaderij voor ruwe olie. In 1930 legt het eerste schip aan bij de nieuwe locatie van Shell in de Eerste Petroleumhaven bij Pernis. Hier heeft het bedrijf weer ruimte om te groeien. De raffinaderij behoort dan tot een van de modernste ter wereld.
Duitsers
Dan komt de volgende crisis, de Tweede Wereldoorlog. Drie dagen voor de bombardementen op Rotterdam wordt de hele installatie stilgelegd. De oorlog zorgt voor veel schade, en als de Duitsers dreigen te verliezen, laten ze een spoor van roof en vernieling achter. De Duitsers gebruiken het Shell-terrein de laatste maanden van de oorlog overigens als lanceerterrein voor de vliegende bommen. Per dag gaan er zo’n veertig van deze V1’s de lucht in richting Engeland.
Na een grote reparatie draait het bedrijf in april 1946 weer. Het is het begin van een bloeitijd. Shell is een belangrijke werkgever en motor van de economie. De installatie blijft groeien en moderniseren en de haven groeit mee. Dat moet ook wel, want de schepen worden steeds groter en krijgen meer diepgang.
Het Botlekgebied en Europoort komen dan tot ontwikkeling. Eind jaren zestig arriveert daar de eerste mammoettanker. Shell vestigt zich speciaal voor deze schepen ook in Europoort met een opslagterminal. De grote tankers kunnen niet tot aan de raffinaderij komen. Per buisleiding gaat de ruwe olie nu naar Pernis.
De aankoop van een groot terrein in het industriegebied van Moerdijk levert in de jaren zestig voorlopig voldoende reservecapaciteit voor de chemietak van Shell op. De Moerdijkse installatie is via een pijpleiding direct met die in Pernis verbonden.
Oliecrisis
Door de oliecrisis begin jaren zeventig krijgt de hele olieverwerkende industrie een terugslag. Ook de chemiepoot van Shell beleeft mindere jaren. In 1976 doet zich overigens een merkwaardige demonstratie voor bij Shell: een grote groep werkwilligen protesteert tegen de door de vakbond FNV geleidde stakers. Zij eisen toegang tot het terrein van Shell. De oproep betekent het einde van de staking.
In de jaren tachtig trekt de oliehandel weer aan, maar de marges zijn een stuk kleiner geworden. Shell bouwt in deze tijd wel de dure Hycon-installatie, die zware restproducten van olie tot bruikbare stoffen weet te verwerken. Zo’n 2,5 miljard gulden kost het ding.
De investeringen houden in de jaren negentig niet op. De raffinaderij krijgt een grote opwaardering met onder meer een nieuwe hydrokraker, een vergasser en een warmtekrachtcentrale. Wel verkoopt Shell een fors deel van de chemieactiviteiten in de haven. Shell wil zich op de sterke punten concentreren. Toch is Shell nog altijd het grootste bedrijf in de Rotterdamse haven.
Oude doos
Deze geschiedenis van honderd jaar Shell in Rotterdam vertellen de samenstellers aan de hand van duidelijke tekst en vooral veel foto’s uit de oude doos. Dat geeft een mooi en gevarieerd overzicht: rampen, oude schepen, keuringen, bedrijfsfeesten, koninklijk bezoek, nieuwe installaties, bouwactiviteiten. Uniek is de bijgesloten dvd - die overigens niet zomaar aan de praat te krijgen was- met veel filmmateriaal over de honderd jaar van de raffinaderij. Het zijn mooie historische beelden, al begint de schijf wel met de stelling dat alle olie miljoenen jaren geleden is ontstaan.
Shell was niet zo groot geworden als er geen mensen aan hadden gewerkt. Het menselijke gezicht krijgt het verzorgde jubileumboek met korte portretjes van een aantal Shell-medewerkers uit alle hoeken van het bedrijf en verder door een reeks interviews met een tiental boegbeelden van en rond de Shell-onderneming. Onder hen ook de op een na hoogste man van Shell wereldwijd, J. van der Veer, die de huidige president-directeur is van de Koninklijke Nederlandsche Petroleum Maatschappij, oftewel baas van de Nederlandse poot van de Koninklijke/Shell-groep.
Het aardige is dat Van der Veer bij Shell binnenkwam als jonge ingenieur op de raffinaderij in Pernis. Daar leerde hij -in zijn overall- het grondwerk. Later kreeg hij de leiding over heel de raffinaderij.
Van der Veer verwacht een doorgaande concentratie van de raffinage-industrie. Rotterdam, Marseille, Houston en Singapore zijn daarin de koplopers en dat zal zo blijven. De positie van Rotterdam zal alleen maar sterker worden, denkt hij: „Daarom heeft Pernis toekomst.”