Getuigenis in de geest van Reformatie en Réveil
Een kerkblad dat tegen de stroom in groeit, letterlijk en figuurlijk. Het blad Ecclesia, orgaan van de Stichting Vrienden van Dr. H. F. Kohlbrugge, heeft nog geen last van terugval in het aantal abonnees. Deze maand start het blad zijn honderdste jaargang. „We zijn een blad met een brede belangstelling voor kerk en theologie, historie en cultuur.”
Ecclesia gaat terug op het Kerkblaadje, zoals dat ruim tachtig jaar lang heette en veel bekendheid verwierf in kerkelijk Nederland. Het Kerkblaadje begon in 1904 als een plaatselijke kerkbode, geredigeerd door ds. J. C. V. Meischke, hervormd predikant te Raamsdonk. Het blad was een geestverwant van het Amsterdamsch Zondagsblad, evenals Ecclesia een blad met een kohlbruggiaanse achtergrond.Toen op 31 december 1899 het laatste nummer van het Zondagsblad was verschenen, begon ds. Meischke in 1903 in samenwerking met dr. J. C. S. Locher te Waspik een wekelijks „predikbeurtenbriefje” uit te geven. Al in het volgende jaar groeide dit uit tot het Kerkblaadje, zoals het ging heten. Nadat ds. Meischke met vervroegd emeritaat was gegaan, nam dr. Locher in 1916 de redactie over. Na diens overlijden in 1940 zette zijn zoon, dr. G. F. D. Locher, predikant te Breukelen, het werk van zijn vader voort.
Medewerkers waren ds. H. C. Touw uit Leiden, wiens naam na de Tweede Wereldoorlog verbonden zou worden aan de bekende studie over het verzet van de Hervormde Kerk tegen de Duitse bezetting, en de toen nog jeugdige ds. D. van Heijst uit Tienhoven (Utrecht).
Het nummer dat eind augustus 1940 verscheen, wekte de woede van de Duitse bezetters. Dr. Locher jr. schreef namelijk een artikel in verband met de zestigste verjaardag van koningin Wilhelmina, onder de titel ”Zwijgen, maar niet vergeten”. Kort daarna kreeg het Kerkblaadje een verschijningsverbod opgelegd.
Ds. Geluk, hervormd emeritus predikant in Rotterdam en samen met dr. H. Klink, hervormd predikant in Hoornaar, eindredacteur van Eclessia, noemt het voorval een bijzondere gebeurtenis. „Het was een van de eerste kerkelijke bladen die door een dergelijk verbod werden getroffen. Het artikel van dr. Locher gaf een duidelijk geluid; het moet de bezettende macht vreselijk hebben geïrriteerd.”
Ds. Van Heijst noemde het later een „eer” dat de bezetter deze maatregel nam. Eind 1946 verscheen het blad opnieuw. Omdat ds. Van Heijst de jaren niet doornummerde, kon het gebeuren dat de honderdste jaargang niet in 2004 maar in 2009 ingaat.
Geestverwanten
Gedurende 45 jaar heeft ds. Van Heijst het Kerkblaadje geredigeerd, bijgestaan door zijn echtgenote, P. A. van Heijst-van der Kooij. Van groot belang werd het toetreden van de bekende predikant, denker en cultuurcriticus dr. W. Aalders als medewerker. Dat gebeurde in maart 1972.
Reeds bij de voorbereiding van de Open Brief van 31 oktober 1967, gericht tegen de verhorizontalisering van het Evangelie in de Hervormde Kerk, hadden ds. Van Heijst en dr. Aalders elkaar leren kennen en als geestverwanten herkend. Dr. Aalders, een van de belangrijkste initiatiefnemers van deze Open Brief, heeft talloze artikelen voor het blad geschreven en ging ook in discussie met diverse scribenten in en buiten de gereformeerde gezindte.
Ds. Geluk: „Van 1946 tot 1972 was het blad vooral het solistenwerk van ds. Van Heijst geweest, nu kwam er een duidelijke verbreding tot stand, vooral ook vragen rond kerk, staat en cultuur komen nu aan de orde. In 1985 werd gekozen voor de stichtingsvorm. Het blad wordt sindsdien niet meer uitgegeven op persoonlijke titel, maar het bestuur van de stichting draagt daarvoor de verantwoordelijkheid.”
De naam van de stichting is Vrienden van Dr. H. F. Kohlbrugge. Ds. Geluk: „Het Kerkblaadje wilde bezig zijn in de geest van de Reformatie en het Réveil. Dat belijden we opnieuw in de huidige doelstelling. Het Réveil is de eerste reactie uit christelijk Nederland op de gebeurtenissen van de verlichting en de Franse Revolutie. De kerk was toen monddood gemaakt en er was weinig hoop op getuigenis. Hoewel het niet altijd spoorde tussen Kohlbrugge en het Réveil is hij toch ook een kind van deze opwekkingsbeweging geweest. Het Kerkblaadje voelde zich daarom schatplichtig aan beide tradities.”
Daarnaast moet ook de naam van mr. G. Groen van Prinsterer genoemd worden. Ds. Geluk: „Hij is de man geweest van het: „Er staat geschreven, er is geschied.” De reformatorische beginselen werken ook door in de visie op de geschiedenis. Kerk en staat zijn in de Nederlandse geschiedenis sterk vervlochten. Vandaar dat er in het Kerkblaadje veel aandacht werd gegeven aan historische onderwerpen, zoals de relatie kerk, Oranje, vaderland en de beginselen van een gereformeerde geschiedbeschouwing.”
Bezinningspunt
In 1989 ging het blad Ecclesia heten, het Griekse woord voor ”kerk”. Ds. Geluk: „De oude naam had toch iets van een lokaal blaadje, wat het inmiddels al lang niet meer was. Dr. Aalders gaf als predikant in Den Haag van ongeveer 1952 tot 1972 een blaadje uit onder de naam Ec-clesia, met de nadruk hierop dat de kerk uit deze wereld is geroepen. Het koppelteken hebben we laten vallen. Het uitgangspunt van het blad is dat de kerk geroepen is uit deze wereld maar ook een getuigenis geeft aan deze wereld.”
Momenteel berust de eindredactie bij ds. Geluk en dr. H. Klink. Het blad kent een aantal vaste medewerkers die regelmatig over een breed spectrum aan onderwerpen schrijven, waarbij Kohlbrugge een prominente plaats inneemt. Het blad telt ruim 1000 abonnees, hoofdzakelijk uit hervormde kring afkomstig. Ds. Geluk: „Het is een wonder dat het aantal abonnees nog groeit als we de neergang zien van verschillende kerkelijke bladen.”
De naam Ecclesia is nog steeds een program, maar ds. Geluk heeft gemengde gevoelens over de positie van de kerk in Nederland. „We hebben sinds enkele jaren geen echte Nederlandse kerk meer, zoals de Nederlandse Hervormde Kerk van weleer”, zo betreurt hij. „Er zijn nu gemeenten in Nederland. Dat neemt niet weg dat de vraag naar de kerk en haar plaats in de cultuur van groot gewicht blijft als bezinningspunt voor ons blad.”