Denk jezelf gelukkig
Hoe word ik gelukkig? Die vraag, van alle tijden en van alle mensen, beheerst de allerpopulairste boeken van het moment. Niet voor niets was ”Eten, bidden, beminnen” van de Amerikaanse schrijfster Elizabeth Gilbert het afgelopen jaar een van de bestverkochte boeken. Miljoenen vrouwen zochten naar adviezen voor het leven in deze spirituele autobiografie.
Stel, je hebt alles wat je maar van het leven kunt verlangen -een goede baan, een goede echtgenoot, een goed huis, een goed inkomen- maar je bent toch niet gelukkig. Wat doe je dan? Je stopt even met alles, kijkt eens kritisch naar je leven en vraagt jezelf af: Is dit wat ík wil? Zo nee, dan moet je daar zo snel mogelijk iets aan doen. Ga op zoek, net zo lang tot je weet wat je wilt en je dat doel ook bereikt hebt.Dat is in het kort waar het boek van Elizabeth Gilbert zo ongeveer op neerkomt. Het klinkt misschien een beetje simpel, zoals het hier staat, maar de waarheid is dat het best een boeiend boek is om te lezen. Tenminste, als je het seculiere denken over vrije relaties, echtscheidingen, keuzes voor wel of geen kinderen even voor lief neemt. Dat komt doordat de schrijfster eerlijk is, doordat ze haar eigen ervaringen herkenbaar opschrijft -niks mooier voordoen dan je bent- en doordat ze behoorlijk de spot kan drijven met zichzelf:
„Het was een koude novembermaand, rond drie uur ’s nachts. Mijn man lag in ons bed te slapen. Ik hield me al voor de zevenenveertigste achtereenvolgende nacht of zo schuil in de badkamer, en net als bij al die eerdere gelegenheden lag ik te huilen. En wel zo hard dat zich vóór me een groot tranenmeer met snot op de badkamertegels uitstrekte, een waar Lake Inferior (zo je wilt) van schaamte, angst, verwarring en zorgen. Ik wil niet meer getrouwd zijn. Ik deed mijn uiterste best om dat niet te weten, maar de waarheid bleef zich aan me opdringen.”
Gevolg van dit moment van inzicht: echtscheiding, depressie, reis naar Italië, India en Indonesië. Het begint zwaar en moeilijk, het eindigt uiterst gelukkig met volledig herstel van evenwicht en een nieuwe, stabiele relatie. Geen wonder dat veel dertigplusvrouwen al lezend denken: Ik ben eigenlijk net als die Elizabeth! En als zij op zoek kan gaan naar haar ware zelf, naar innerlijke vrede en een gelukkige relatie, dan kan ik dat ook! Dus snellen ze naar de boekhandel, kopen de nodige zelfhulpboeken, leren Italiaans koken of gaan op reis naar India. Allemaal met dat ene doel voor ogen: zichzelf vinden en gelukkig worden. Het geluk vind je namelijk niet zomaar door je omstandigheden of de mensen om je heen te veranderen, dat vind je alleen door het spirituele pad op te gaan en goed te luisteren naar je ”ware ik”.
Innerlijke stem
Als je naar die achterliggende grondgedachte kijkt, vertolkt Elizabeth Gilbert een gevoel dat momenteel in de lucht lijkt te hangen. Geld en bezit maken niet gelukkig, roem en eer ook niet, relaties ook niet. Het geluk komt pas met vergeving en acceptatie van jezelf, liefde voor jezelf en overgave aan het grote geheel. En dat alles kun je het beste bereiken door veel bidden, mediteren en je bewust te worden van de kracht binnen in je.
Elizabeth Gilbert is trouwens niet de enige met dergelijke ideeën. Als je de bestsellerlijsten van het afgelopen jaar bekijkt, prijken daar nog allerlei andere spirituele boekjes. Minder verhalend, minder persoonlijk, soms ook minder goed geschreven, maar de in alle toonaarden bezongen boodschap komt op hetzelfde neer: wees bewust van je ware ik, de essentie, de oerbron in jezelf. Denk je gelukkig.
Sommige schrijvers zijn daar heel simplistisch in, zoals Rhonda Byrne, die haar lezers ervan wil overtuigen dat ze het geluk in eigen hand hebben door hard te werken aan het uitzenden van positieve gedachten. Alles in het heelal is energie, ook gedachten, en als je dus veel positiefs denkt, komen er vanzelf veel positieve dingen naar je toe. En omgekeerd uiteraard.
Ook nogal simpel: het Amerikaanse medium Char, een schrijfster die de mensheid terug wil voeren naar de ene Essentie die in ons allen huist, of we nu leven of al overleden zijn. Die Essentie is liefde, daar moeten we terecht zien te komen, en dat betekent: goed luisteren naar je innerlijke stem. Die stem zit trouwens niet alleen in jezelf, maar ook in anderen, dood of levend, en het is het streven om daarmee in contact te komen. Beetje vaag dus, en ook nogal occult, want er wordt hier niet alleen volop gecommuniceerd met het ik en de medemens, maar ook met geesten en engelen.
Andere schrijvers benaderen de zaak iets genuanceerder. Zoals Eckhart Tolle, die onderscheid maakt tussen het ”ego” met zijn angsten en driften -waarvan de mens verlost moet worden- en het ”ware zelf” dat je pas kunt zien als je ”bewust” bent. Het gaat dus om een soort innerlijk ontwaken, een afstand nemen van de aangeboren egoïstische drijfveren en onthecht van al die driften en angsten een nieuw leven beginnen waarin ”leven in het hier en nu”, ”bewustzijn”, ”aanvaarding”, ”plezier” en ”enthousiasme” kernwoorden zijn.
Ontwerper
Er zijn uiteraard verschillen tussen al die spirituele bestsellerschrijvers, qua stijl, qua denkniveau, qua nuance. Bij de een moet je positief denken, bij de ander juist niet denken maar voelen, bij de derde contact maken met de ”essentie”, maar ze hebben allemaal gemeen dat je zelf heel hard moet werken aan bepaalde bewustzijnsveranderingen om je leven in de gewenste vorm te dwingen. Je bent zelf de ontwerper van je lot. Maar je bent ook verbonden met de rest van de mensheid, die je dus maar beter geen schade kunt berokkenen. Daarom is liefde uiteindelijk altijd de drijvende kracht van het universum, en het doel dat wij allemaal moeten zien te bereiken.
Er is veel in deze boeken dat tot nadenken stemt. Je kunt natuurlijk zeggen: Wat een onchristelijke, pantheïstische lectuur, en dat is ook wel zo. Maar aan de andere kant: juist hier blijkt heel duidelijk dat in alle mensen iets van een natuurlijk besef van God en religie aanwezig is, hoe misvormd ook. Mensen zijn vreselijk op zoek naar zingeving, naar verlossing - de grote misvatting is alleen dat we altijd weer denken dat we het geluk zelf kunnen bereiken en de problemen zelf kunnen oplossen.
De hier genoemde schrijvers citeren overigens volop uit de Bijbel en uit geschriften uit de christelijke traditie - heel merkwaardig om een citaat van Jonathan Edwards in het boekje van Char tegen te komen. De uitleg is alleen volkomen anders dan in diezelfde christelijke traditie. Als je vraagt en gelooft, zul je ontvangen, zegt Rhonda Byrne, maar ze bedoelt dan: als je genoeg aan dat prachtige huis, die ideale echtgenoot of die dure Mercedes denkt, komen die zaken vanzelf naar je toe. Mensen moeten zichzelf verloochenen, zegt Eckhart Tolle, maar hij bedoelt: ze moeten de strijd aanbinden met hun ego, dat niet gelijk is aan hun ware zelf.
Godsdiensten
Ook al klinken sommige dingen psychologisch gezien best geloofwaardig -natuurlijk is het goed om jezelf te accepteren, om je bewust te zijn van egoïstische angsten, om positief en sociaal te denken- de dieper liggende uitgangspunten verschillen bij al deze schrijvers toch wel heel fundamenteel van die van een christen. Het lijkt er in de uitwerking erg op, vooral als het gaat om kernbegrippen als acceptatie, vergeving en verlossing, maar het is in de grond iets totaal anders.
Elizabeth Gilbert bijvoorbeeld legt aan het begin van haar verhaal uit waarom ze het woord ”God” gebruikt, „terwijl ik net zo goed ”Jehova”, ”Allah”, ”Shiva”, ”Brahma”, ”Vishnu” of ”Zeus” zou kunnen zeggen.” Voor haar zijn alle namen en termen volkomen gelijkwaardig „omdat het stuk voor stuk even adequate als inadequate beschrijvingen van het onbeschrijflijke zijn. We hebben echter allemaal een bruikbare naam voor deze onbeschrijflijkheid nodig, en ”God” is de naam die voor mij het warmst aanvoelt, en dus is dat de naam die ik hanteer. (…) Ik reageer altijd met ademloze opwinding op iedereen die ooit heeft gezegd dat God niet in dogmatische bijbelcitaten huist of op een verafgelegen troon in de hemel zetelt, maar juist heel erg dicht bij ons is - veel dichterbij dan we ons kunnen voorstellen, want hij ademt rechtstreeks door ons eigen hart.”
Alle godsdiensten hebben volgens Gilbert dus een glimpje van de ene waarheid opgevangen, maar door de structuren die eromheen zijn gebouwd, wordt het zicht op de waarheid verduisterd. ”God” is bij haar (en bij de andere genoemde auteurs) niet een Wezen dat buiten en boven de mensheid aanwezig is, maar een ”essentie” die in ieder mens zelf te vinden is. En daarom is het ook de bedoeling dat mensen keihard werken om zichzelf te vinden en op die manier te verlossen. In wezen zijn mensen namelijk goed en liefdevol, die kern moeten ze dus zien te bereiken.
Daarmee wordt de grote kloof zichtbaar met het christendom, de enige godsdienst waarin mensen zichzelf niet hoeven opwerken tot een betere levensvorm, omdat ze dat eenvoudig niet kunnen. Het gaat hier om de kernvragen van het bestaan, de vragen waar alles om draait. Is het menselijke hart ten diepste goed, of ten diepste verdorven? Waarin ligt het ultieme geluk, in de kennis van onszelf, of in de kennis van de ene God buiten onszelf, „en Jezus Christus, die Hij gezonden heeft”? Komt het geluk van binnen, of van buiten en boven? En kunnen we dat geluk verdienen, of is het louter genade?