Tot die conclusie komt dr. Stef Groenewoud in een studie naar hoe patiënten een zorgaanbieder uitzoeken. Deze maand promoveerde hij daarop aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Groenewoud is gezondheidswetenschapper en werkzaam bij Plexus Medical Group te Amsterdam, een organisatieadviesbureau in de gezondheidszorg.Sinds 2006, toen de marktwerking haar intrede deed in de zorg, krijgen burgers en patiënten steeds meer keuzevrijheid en keuzemogelijkheden voor een zorgverzekeraar. „Daarmee krijgen ze ook de verantwoordelijkheid voor een dergelijke keuze”, zegt Groenewoud. „De vraag is of zij in de ingewikkelde omgeving die de zorgverleningmarkt is kunnen en willen kiezen.” En als dat al zo is, hoe kunnen zij dan het beste geïnformeerd worden over de prijs en kwaliteit van de behandeling en de verzorging, zo vraagt hij zich af.

Het vaststellen van de kwaliteit van een zorgproduct blijkt volgens de promovendus veel moeilijker dan het vertalen van de kosten ervan in een prijs. Die prijs ervaart de burger meestal niet omdat hij of zij toch verzekerd is.

Groenewoud onderzocht de keuzeprocessen van 45 patiënten met een knieartrose, 44 chronische depressieven en 41 alzheimerpatiënten. Hij keek in hoeverre de kwaliteit van de zorg een rol speelt in die processen.

Vier zaken bepalen de keuze voor een zorgaanbieder of behandelaar, concludeert hij: de levenshouding, de aard van de aandoening, de fase of de ernst van de aandoening en de manier waarop de zorg is georganiseerd.

Volgens Groenewoud is het niet de vraag óf patiënten kunnen en willen kiezen, maar vanaf wannéér zij dat gaan doen. Vooral specifieke informatie, die op de situatie van de patiënt is toegesneden, kan de doorslag geven om een keuze te maken. De huisarts kan in het verstrekken van die informatie volgens Groenewoud een belangrijke rol spelen.