Gemeenten en provincies, die de aandelen van hun stroom- en gasbedrijven willen verkopen aan buitenlandse energieconcerns, kunnen daartoe voorlopig dus niet overgaan.

Staatssecretaris Wijn van Economische Zaken heeft maandag in de Tweede Kamer gezegd dat hij de wetgeving in deze zin wil wijzigen. Hij lijkt steun te krijgen van in ieder geval VVD en CDA. Het was al tegen het zere been van een meerderheid in de Tweede Kamer dat eerder het Brabantse Obragas aandelen kon verkopen aan een Duits energieconcern. Ook elders in het land willen bestuurders van provincies en gemeenten energiebedrijven verkopen om zo geld binnen te krijgen voor nieuw beleid.

Wijn zei te willen vasthouden aan de datum van 1 januari 2004 voor het liberaliseren van de markt van stroom en gas voor de consumenten, die dan niet langer vastzitten aan een energiebedrijf in hun regio maar zelf kunnen kiezen uit bedrijven. Hij verwacht dat concurrentie leidt tot lagere prijzen en een betere dienstverlening. Pas als blijkt dat ook bij concurrentie de zekerheid van levering van stroom en gas voldoende is, kan worden overgegaan tot verkoop van de bedrijven aan private ondernemingen.

De markt is al vrij voor grote bedrijven en voor groene stroom. Maar de ervaring heeft geleerd dat dit niet zonder problemen gaat. Pas een halfjaar na de liberalisering mogen bedrijven geprivatiseerd worden, mits ze aan alle voorwaarden voldoen.

Wijn gaat bovendien op aangeven van de Consumentenbond volgende maand een commissie instellen die in de gaten moet houden of de energiebedrijven hun computers en rekeningsystemen zodanig hebben aangepast dat consumenten zonder problemen van leverancier kunnen veranderen. Als dit niet het geval is, zou de liberalisering pas na 1 januari 2004 kunnen ingaan. Ook wil Wijn in wetgeving vastleggen dat de toezichthouder van de energiebedrijven, de DTe, boetes kan opleggen aan bedrijven die niet tijdig of niet goed regelen dat de consument van bedrijf kan veranderen.