Eerste slachtoffers van wintersport terug
De eerste gipsvlucht van het seizoen is woensdag kort voor het middaguur geland op Rotterdam Airport. De wintersporters die in het toestel zaten, hadden voornamelijk enkel– en beenbreuken en knieblessures opgelopen.
„Mijn draai pakte niet goed uit, ik hoorde ’krak’ en toen bleek mijn enkel gebroken", vertelt een mevrouw uit België. Zij is een van de tien vrouwen en drie mannen die in het toestel zaten. Met rolstoelen werden de patiënten uit het vliegtuig gereden, het merendeel van hen werd vervolgens op brancards in ambulances geschoven.De jongste passagier heette Sarah den Breejen. Het 6–jarige meisje was met haar vader aan het skiën, toen het opeens mis ging. „Ik viel en brak mijn scheenbeen", vertelt zij steeds weer opnieuw aan de toegestroomde pers.
Een snowboarder die zijn onderbeen brak is net als zijn medepassagiers met een bosje bloemen verwelkomd in Rotterdam. De man lag na zijn ongelukkige val negen dagen in het ziekenhuis en verwacht dat hij nog drie tot vier maanden moet revalideren. „Maar volgend jaar ga ik absoluut weer!", roept hij lachend.
De speciale gipsvlucht vertrok rond de klok van tien uur woensdagochtend uit Innsbruck in Oostenrijk. Naast de onfortuinlijke sporters vlogen er ook vijf begeleiders mee. De vlucht vond eerder in het seizoen plaats dan voorgaande jaren. Dat komt doordat de kerstvakantie vroeg is begonnen. Bovendien zijn door de goede sneeuwomstandigheden veel wintersporters op de piste te vinden.
De gipsvlucht wordt uitgevoerd door de Oostenrijkse medisch luchtvervoerder Tyrol Air Ambulance. Jaarlijks brengt deze maatschappij ongeveer 1600 wintersportpatiënten terug naar hun thuisland; 80 procent van hen komt aan in Rotterdam.
Per jaar zijn er 150 tot tweehonderd gipsvluchten. Tyrol Air Ambulance vliegt vanuit Innsbruck en Chambéry in Frankrijk. De drukste periode is tijdens de voorjaarsvakantie, dan worden maar liefst zes tot acht vluchten per dag uitgevoerd.