Engelenverhalen vroeger en nu
Een gracht in Middelburg, ergens in de buurt van het beroemde Smijtegeltbruggetje. Hier, zo gaat het verhaal, is de predikant ooit van een wisse dood gered doordat zijn vijanden hem zagen lopen in het gezelschap van twee mannen - terwijl hijzelf zich van geen gezelschap bewust was.
„Engelen. Hier hebben engelen gelopen”, zegt de ene Smijtegeltliefhebber, met een verlangende blik in de richting van de plek waar het allemaal gebeurd zou zijn.„Maar er zijn honderden engelenverhalen, ook over andere dominees”, zegt de andere Smijtegeltliefhebber.
„Daarom kunnen ze nog wel echt gebeurd zijn.”
„Maar dit verhaal duikt pas in de negentiende eeuw op.”
„Dat zegt helemaal niets.”
„Dat zegt alles. Dat betekent dat het meer te maken heeft met een verhaaltraditie dan met een historische werkelijkheid.”
„Het is gevaarlijk om alles als ’verhaaltraditie’ te bekijken, voor je het weet houd je niets over. Geen waarheid, geen werkelijkheid, alleen maar verbeelding.”
„Het is ook gevaarlijk om romantische verhalen de wereld in te sturen, alleen omdat je graag wílt dat ze waar zijn - zonder eerlijk te controleren of ze wel kloppen met de historische werkelijkheid.”
„Maar wonderen gebeuren echt. En engelen bestaan.”
„Mee eens. Maar niet elk engelenverhaal is even betrouwbaar.”
„Wat denk je, kun je engelen op straat tegenkomen, kun je ze herkennen als je ze ziet?”
Die vraag blijft in de lucht hangen.
Eenzelfde soort gesprek zou je kunnen voeren over allerlei andere stichtelijke verhalen, wonderverhalen en kerstverhalen. Zijn ze waar gebeurd, moeten ze waar gebeurd zijn, kunnen ze nog steeds gebeuren? Hoe écht is het allemaal? Gebeuren wonderen alleen in verhalen van vroeger, of zijn ze ook in de werkelijkheid om ons heen aanwezig?
Neem het gemiddelde kerstverhaal. De wereld is duister, het leven is moeilijk, maar ergens gaat er een lichtje branden en is er iemand die zich om je bekommert. Daar komt de boodschap in negen van de tien gevallen op neer - reden ook waarom veel mensen zo hechten aan ’kerstsfeer’ en ’kerstgedachten’. Wie wil nu niet het gevoel hebben dat er hoop, uitzicht, verbetering aan de horizon daagt, ook als het gaat om de praktische problemen van het leven?
Natuurlijk, we weten als gereformeerde christenen met z’n allen heel goed dat het met Kerst ergens anders om gaat, om schuld en verlossing, om herstel van de verhouding tussen God en mens. Maar we willen ook graag dat dat besef van herstel, van genezing zichtbaar wordt in de wereld om ons heen: in wonderlijke uitreddingen en genezingen, in verbetering van omstandigheden en relaties. Alsof we altijd weer illustraties nodig hebben om te weten dat God Zich wel degelijk om de mensheid (en om ons persoonlijk) bekommert.
We raken ontroerd bij het verhaal van dat arme gezin, dat precies op tijd een mand met voedsel voor de deur vindt. Bij het verhaal van die verloren zoon, die tot inkeer komt en zich met zijn ouders verzoent. Bij het verhaal van die vrome predikant, wiens vijanden machteloos staan.
Zulke dingen gebeuren. Gods hand in de geschiedenis, ook in de persoonlijke geschiedenis. Maar het moeilijke is, dat we soms zó graag willen dat er een wonder gebeurt, dat we verhalen mooier en betekenisvoller maken dan ze zijn - en zie dan maar eens, tussen al die menselijke gedachtespinsels door, een glimp op te vangen van het échte wonder dat zich daarachter, daartussen kan verbergen. Trouwens, dat wonder kan net zo goed schuilgaan achter gewone gezichten en gebeurtenissen - te onopvallend voor wie slechts gespitst is op het wonderlijke en uitzonderlijke, maar daarom niet minder aanwezig.
We beseffen vaak niet wat we zien, dat is het probleem.
Reageren aan scribent? beeldenstorm@refdag.nl.