„Arrestatieteam mist scherpschutter”
Arrestatieteams van de politie en speciale antiterreureenheden van politie en leger moeten hun eigen scherpschutters krijgen.
Dat bepleit politiewetenschapper dr. J. Timmer naar aanleiding van een rapport van de criminoloog prof. C. Fijnaut.Nu zijn de precisieschutters in een aparte eenheid ondergebracht, die bestaat uit manschappen van zowel politie als krijgsmacht. Die eenheid heet de Unit Expertise & Operationele Ondersteuning, onderdeel van de Dienst Speciale Interventies (DSI), opgericht in 2006. De DSI treedt uitsluitend in Nederland op, bij terreuracties en ernstige misdrijven.
„Om goed te kunnen deelnemen aan een operatie, is het beter dat een precisieschutter is ingebed in de eigen eenheid”, zegt Timmer.
De chef van de eenheid van precisieschutters, die om veiligheidsredenen niet met zijn naam vermeld wil worden, is het „niet eens” met de kritiek van Timmer. Hij wijst erop dat de scherpschutters niet zomaar aan een arrestatieteam kunnen worden toegevoegd, omdat de scherpschutters een „laatste redmiddel” zijn en alleen in DSI-verband worden ingezet.
Voor inzet van de DSI is toestemming nodig van de hoofdofficier van justitie. Die bepaalt of de zaak wordt voorgelegd aan de hoogste baas van het openbaar ministerie, die op zijn beurt toestemming vraagt aan de minister van Justitie.
Wel wordt onderzocht of middellangeafstandsschutters aan de arrestatieteams kunnen worden toegevoegd. Onduidelijk is nog wat daar precies onder wordt verstaan. Gedacht wordt aan mensen die tot bijvoorbeeld 150 meter kunnen schieten. Die middellangeafstandsschutters zouden dan makkelijker kunnen worden ingezet bij arrestatieteams. Daarvoor zou de wetgeving moeten worden aangepast.
In november 2003 vroeg toenmalig minister van Justitie Donner de Tilburgse criminoloog C. Fijnaut een advies uit te brengen over speciale arrestatie-eenheden van leger en politie. Het rapport verscheen in 2004. Alleen leden van de Tweede Kamer mochten het rapport inzien; het document bleef verder geheim.
De minister weigerde een medewerker van het Reformatorisch Dagblad inzage te geven in het rapport, maar de Haagse rechtbank oordeelde in juli 2007 dat delen moesten worden geopenbaard. Namens deze krant stelde mr. C. J. R. van Binsbergen hoger beroep in, waarop de Raad van State eerder dit jaar oordeelde dat de minister van Justitie een nog groter deel van het rapport openbaar moest maken. Enkele onderdelen van het rapport blijven geheim.
In het rapport uit 2004 worden aanbevelingen gedaan om de speciale eenheden van leger en politie te reorganiseren. Dat is inmiddels ook voor een groot deel gebeurd.
Fijnaut kraakte in 2004 veel kritische noten. Zo breekt hij de staf over de toenmalige Bijzondere Bijstandseenheid van het Korps Mariniers, dat „reeds jaren alleen maar voltijds oefent en nog eens oefent.” Volgens insiders was de forse kritiek ook de eigenlijke reden voor geheimhouding van het rapport.