„Doodskist moet tot echt gesprek leiden”
De EO zet opnieuw een onorthodoxe methode in. Na een omstreden uitzending van een -soms- weinig verhullend programma over seks onder jongeren, kiest de omroep voor een discutabele aanpak met een doodskist op een Fiatje. „Het is een middel om een boodschap te brengen.”
De EO presenteerde donderdag zijn programmering voor 2009. Nieuwkomer is De Kist. Presentator Herman Wegter rijdt in een geel Fiatje, met een doodskist op het dak, naar bekende Nederlanders (BN’ers) om een gesprek met hen aan te knopen over de dood. „De dood hoort bij het leven en mag dus onderwerp zijn voor gesprek.” De gesprekken zijn volgens hem „luchtig en humoristisch”, maar ook „persoonlijk en confronterend.”Elke uitzending staat een nieuwe, blankhouten doodskist klaar. BN’ers mogen hun eigen kist op hun eigen manier versieren. Eén deelnemer vrolijkt zijn exemplaar bijvoorbeeld op met klimop uit z’n tuin. De vraag is of deze aanpak getuigt van respect voor de dood. Niet alle EO-leden kunnen de aanpak waarderen. De eerste opzeggingen zijn binnen.
Volgens EO-directeur Arjan Lock wil de omroep het onderwerp „serieus en toegankelijk” brengen.
Een doodskist?
„We hebben gemerkt dat veel mensen het moeilijk vinden om over de dood te spreken. Er rust een taboe op. Ze proberen de dood ver weg te houden. De EO wil op een serieuze manier het onderwerp bespreekbaar maken. Het is goed om vooraf na te denken over het moment waarop je doodgaat.”
Nogal confronterend.
„Het is juist niet confronterend. Ik vind het een missionair programma. De kunst is om als omroepbedrijf die vorm te kiezenwaarin je je boodschap kwijt kunt. Het gaat om de plek die God inneemt in het leven. Soms geven we dat expliciet door, soms impliciet.”
Prikkelend?
„Ja.”
Choquerend?
„Nee.”
Iemand versiert voor de camera zijn eigen doodskist.
„Iedereen mag op zijn eigen manier omgaan met de doodskist. Er zullen ook mensen zijn die hem niet versieren, maar de stilte zoeken. De kist is een middel om het echte gesprek over de dood te voeren, juist voor mensen die dit moeilijk vinden. Je moet niet lichtvoetig omgaan met de dood, maar ook niet de moeilijke thema’s in het leven schuwen. We zenden uit voor een breed publiek. Dan móét je een toegankelijke vorm gebruiken.”
Veertig dagen zonder seks, rondrijden met een doodskist. Bezig taboes te doorbreken?
„We willen maatschappelijke thema’s voor het voetlicht brengen die het leven moeilijk maken. We zouden bijvoorbeeld ook graag een programma maken over problemen in het huwelijk. Daar is heel veel mis. Dat zou ik graag aan de orde stellen. De samenleving heeft iets aan het bespreekbaar maken van dergelijke thema’s. De onderliggende doelstelling is mensen te laten nadenken over dood en leven en over het leven na de dood.”
Waar ligt de grens?
„De grens ligt voor ons waar de vorm de discussie gaat beheersen en niet de inhoud. De vorm mag het gesprek niet belemmeren. Wij denken daar goed over na. We zoeken soms de grenzen op. De ene keer pakt het iets minder geslaagd uit dan een andere keer.”
Heeft de EO zijn grenzen al bereikt?
„Ik kan niet zeggen of de EO grenzen heeft bereikt. Over vier jaar dienen zich weer andere thema’s en andere vormen aan. Met dit programma wordt geen grens overschreden, vind ik.”
Dwingen kijkcijfers tot het maken steeds prikkelender programma’s?
„Wij beginnen nooit met kijkcijfers. Voor ons staat op de eerste plaats: wat willen we vertellen? Het begint met de boodschap. We zijn echter geen dominee of pastoraal werker. De EO is er niet voor om een kleine groep in zijn mening te bevestigen, maar om een grote groep met de Boodschap te bereiken. Daar zijn we omroep voor. We doen géén concessies aan de kern van het geloof. Onze relatie met God, dat is het belangrijkste in het leven.”
En als een BN’er betoogt dat er geen leven is na de dood?
„Daar wordt op doorgevraagd. We gaan echter niet preken, dit is geen verkondigend programma. Dat werkt niet in dit format. We zenden De Kist uit op Nederland 3. Dat is een ander publiek dan van Nederland 1 op zondagmorgen. Wij moeten onze taal daarop aanpassen. Om het publiek van Nederland 3 te bereiken, moet je soms een andere taal spreken dan je thuis gewend bent.”