Opinie

Jongere ervaart werkelijkheid heel anders dan ouder

De vraag of er zich achter de zichtbare wereld waarin we leven een andere, hogere wereld bevindt, is al oud.

Dr. W. Fieret
19 December 2008 10:58Gewijzigd op 14 November 2020 06:56

Volgens de Griekse filosoof Plato bijvoorbeeld waren er twee werkelijkheden. Hij was van mening dat de werkelijkheid die we om ons heen zien een afschaduwing is van de wereld van de volmaakte ideeën. Het bestaan van twee werkelijkheden was van grote betekenis voor zijn leef- en wereldbeschouwing. Het maakt nogal wat uit of je deze wereld ziet als een stabiel geheel waarin alles wat je ziet en hoort waardevol is, of dat alles wat je ziet slechts een afschaduwing is van een hogere werkelijkheid. Met andere woorden: welk beeld vorm ik mij van de werkelijkheid?Naar aanleiding van het veelvoorkomende begrip beeldvorming schrijft dr. H. W. von der Dunk in zijn boek ”In het huis van de herinnering” ook over twee werkelijkheden. Het woord beeldvorming wordt de laatste decennia verbazend vaak gebruikt. Als bijvoorbeeld minister Rouvoet aan de bel trekt in verband met zorgen over de seksuele moraal van jongeren, wordt gewezen naar een paar voorbeelden die de beeldvorming bepalen.

Beeldvorming hangt samen met een bepaalde manier van denken. Een kenmerk daarvan is een zekere vorm van relativering. In het voorbeeld van de reacties op Rouvoet lezen we dat het probleem wordt veroorzaakt door enkele beeldbepalende uitzonderingen. Het probleem lijkt dus groter dan het in werkelijkheid is.

Een ander kenmerk van dat denken is een grote mate van subjectivering. Hoe vaak gebeurt het niet dat we tegen elkaar zeggen: „Ja, dat is jouw beeld.” Bij zo’n uitspraak speelt het gevoel een belangrijke rol. Beeld en gevoel horen in dit verband bij elkaar. Ze versterken de dominantie van de individuele ervaring, die blijkbaar niet of niet altijd overdraagbaar is. Mensen met verschillende meningen gaan dan uit elkaar met de mededeling: „Ik heb daar toch een ander beeld bij.”

Behalve van subjectivering en relativering is er bij beeldvorming sprake van geringe diepgang. Beelden en beeldvorming zijn geen overtuigingen of opvattingen. De laatstgenoemde kunnen diep geworteld zijn. Beeldvorming kan als gevolg van nieuwe informatie bijgesteld worden. De grote informatiestroom en de snelheid waarmee nieuws zich over de wereld verspreidt, maken van beeldvorming een verschijnsel dat samenhangt met vluchtigheid en oppervlakkigheid.

Hyves
Als er zo veel dingen zijn die veranderen door een wisselende beeldvorming, is het niet verwonderlijk dat jongeren de werkelijkheid anders ervaren dan ouderen. Bij Hyves krijgt het verschijnsel van beeldvorming enerzijds en werkelijkheid anderzijds handen en voeten. Jongeren presenteren zich daar op een bepaalde manier, terwijl ze in werkelijkheid heel anders kunnen zijn. Hoeveel ouders in onze kring zijn er niet die zich na het bekijken van het profiel van hun dochter vertwijfeld afvroegen: „Is dat nu echt Mies?” Of de ouderling die aan een catechisant vroeg: „Wie is nu de echte Piet? Jij, zoals ik je ken als een meelevende jongen? Of ben jij de jongen die zich op een wereldse manier presenteert op Hyves?”

Uit gesprekken met jongeren blijkt dat zij met dit dubbele verschijnsel kunnen omgaan. Velen van hen zien dat niet als iets tweeslachtigs, maar als iets wat bij het leven hoort. In dat geval kun je een film bekijken waarin scènes worden gespeeld die absoluut niet overeenkomen met de Bijbelse normen, en tegelijkertijd zeggen dat je dat niet als zonde ervaart of dat daar een verkeerde invloed van uitgaat. Zo’n film hoort in die redenering bij de niet-echte wereld en daar gelden andere normen. Op die manier ontstaat er een knip in het leven.

Ik moest daaraan denken toen ik kennisnam van de signalen die te maken hebben met de veranderde seksuele moraal. De verhalen over garageseks en andere ontsporingen roepen de vraag op wat hier aan de hand is. Nog zorgelijker zijn de reacties van de desbetreffende jongeren zelf, die op die verhalen met een onthutsende nuchterheid reageren. Het lijkt erop dat de echte wereld en die van de beeldcultuur ook in dit opzicht in elkaar overlopen en dat er een vorm van transformatie plaatsvindt.

Inlevingsvermogen
Hoewel er nog veel onderzoek op dit gebied gedaan zal moeten worden, is wel duidelijk dat de samenleving waarin onze jongeren opgroeien totaal anders is dan die van de oudere generatie. Dat heeft zijn weerslag op hen. Ze doen niet alleen anders, nee, ze dénken anders. Dat vraagt van opvoeders inlevingsvermogen. Het vraagt ook zelfverloochening. Ik kan degene die ik opvoed niet laten denken zoals ik denk.

Die twee zaken, inlevingsvermogen en zelfverloochening, benadrukken het grote belang van het voorleven. De opvoeder als voorbeeldfiguur die met zijn handel en wandel en desnoods met zijn woorden laat zien en horen hoe wij ons leven moeten inrichten volgens de norm van Gods Woord. Die verantwoordelijke opdracht maakt afhankelijk en bescheiden. Het gaat toch immers om het zoeken naar en vinden van het onbeweeglijk Koninkrijk, niet in de betekenis die Plato eraan gaf, maar als een onverdiende genadegift van God (Hebreeën 12:28).

Met deze bijdrage sluit ik mijn reeks columns in deze rubriek af. Ik dank de lezer graag voor de aandacht en de reacties die ik mocht ontvangen.

De auteur is lid van het college van bestuur van het Hoornbeeck College en van het Van Lodensteincollege. Reageren aan scribent? goedbekeken@refdag.nl.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer