Gouden tijd Italiaanse burgervaders lijkt ten einde
De burgemeester van Florence, Leonardo Domenici, ketende zich vorige week vast aan een lantaarnpaal tegenover de burelen van een kranten- en tijdschriftuitgeverij in Rome. Hij protesteerde tegen kritische berichten over hem in de pers.
In artikelen in het dagblad la Repubblica en het opinieblad L’Espresso komen hij en andere linkse bestuurders er slecht van af. „Ik verdedig mijn eer en waardigheid”, stond er op een bord dat hij om zijn nek gehangen had.De zenuwen van de eerste burger van de Toscaanse hoofdstad zijn gespannen. Deze week stuurde hij een open brief naar een krant waarin hij de in Florence wonende Britse historicus Paul Ginsborg aanklaagt, omdat deze de burgemeester „een intense mediterrane cultuur” had aangewreven. Ginsborg: „In Engeland beroept men zich niet op zijn eer, maar verdedigt men zich voor het tribunaal.”
Domenici werd tot voor kort beschouwd als een van de meest succesvolle burgemeesters van Italië, die in 2004 met bijna 70 procent van de stemmen voor de tweede keer als Florentijnse burgemeester was gekozen. Hij is ook voorzitter van de Vereniging van Burgemeesters, die vrijwel alle burgervaders van Italië vertegenwoordigt.
Domenici kwam afgelopen najaar onder vuur te liggen nadat uit gerechtelijk onderzoek bleek dat twee van zijn wethouders innige contacten onderhielden met een vastgoedondernemer. Zij hadden er op deels malafide wijze voor gezorgd dat de ondernemer een groot project in Florence kon aannemen. Daarvoor ging ook een deel van een park tegen de vlakte, wat niet precies paste in de „groene” politiek van hun partij.
In ruil hiervoor leverde de ondernemer, die in de jaren negentig al eens wegens corruptie veroordeeld was, allerlei tegenprestaties ter waarde van zeker een half miljoen euro. Domenici is minimaal laksheid te verwijten, maar mogelijk meer. De beerput is nog maar net geopend en naar verwachting zullen de gevolgen snel duidelijk worden.
Het openbaar ministerie is ook druk bezig met een onderzoek naar praktijken van het gemeentelijk bestuurscollege in Napels. De burgemeester van Napels lijkt van goede wil, maar hij blijkt onmachtig om iets positiefs te veranderen in deze problemenstad. Justitie opende een onderzoek naar inmiddels zeven wethouders en een nieuw onderzoek kan nog meer wethouders en daarmee partijgenoten ten val brengen.
Ook de gouverneur van Campanië, waarvan Napels de hoofdstad is, staat onder druk. Ditmaal niet wegens de onmacht om het huisvuilprobleem of het criminaliteitsprobleem op te lossen, maar wegens een corruptieschandaal rond een vastgoedhandelaar. De zaak kwam in een stroomversnelling nadat een voormalige Napolitaanse wethouder zich eind november van het leven had beroofd.
Ook de linkse burgemeester van Genua heeft het moeilijk. Twee van haar wethouders worden ervan verdacht steekpenningen te hebben aangenomen van een ondernemer, met als doel de gemeentelijke mensa te bevoorraden.
De lokale bestuurders die aan de schandpaal worden genageld, zijn bijna allen afkomstig van de Democratische Partij, een partij die is voortgekomen uit de Communistische Partij. Die partij liep ten tijde van het corruptieschandaal ”Schone Handen” vijftien jaar geleden geen schade op. Dat kon niet worden gezegd van de christendemocraten en de socialistische partij, die toen geheel ten onder gingen. Oud-leden van die twee partijen kraaien victorie nu blijkt dat ook de voormalige communisten vuile handen hebben. „Een grotere tevredenheid zal ik zolang ik leef niet meer meemaken”, verklaarde een voormalige socialistische minister in Corriere della Sera.
Als reactie op ”Schone Handen”, dat een groot deel van de politiek in diskrediet bracht, voerde Italië vijftien jaar geleden het ambt van de gekozen burgemeester en gouverneur in. De gekozen burgemeesters werden de vaandeldragers van de nieuwe publieke orde, die stond voor effectief bestuur, transparantie en verantwoordelijkheid. Maar aan dat gouden tijdperk van de Italiaanse burgemeester lijkt nu een einde te komen.