TerugblikDe toon van alle tot dusver verschenen Rekenkamerrapporten is ronduit zorgelijk. Sinds eind jaren tachtig is het hulpaanbod aan zwerfjongeren versnipperd tussen enerzijds de laagdrempelige jeugdhulpverlening en de jeugdzorg voor jongeren onder de 18 en anderzijds de algemene maatschappelijke opvang voor zwerfjongeren tussen de 18 en 25 jaar. Onwenselijk voor de in totaal circa 2700 tot 4700 zwerfjongeren, stelt de Rekenkamer herhaaldelijk vast.

Voorjaar 2008 schat de Rekenkamer het aantal zwerfjongeren op 6000. Sluitende aantallen ontbreken nog steeds. Een maximale aansporing aan het adres van gemeenten, ministeries en het veld om zorg te dragen voor betere gegevensverzameling en meer samenhang in de hulpverlening acht de Rekenkamer op zijn plaats.

Vooruitblik

Het verschenen rapport bevat vooral een inventarisatie van kansrijke initiatieven. Die blijken er te zijn. Een deel van de gemeenten wordt geprezen voor het (eindelijk) systematisch verzamelen van informatie en het maken van goede probleemanalyses. Minpunt daarbij is dat er te weinig oog is voor zwerfjongeren onder de 18 jaar. Het ministerie voor Jeugd en Gezin krijgt een pluim voor zijn inspanningen rond de verwijsindex risicojongeren; een landelijk, digitaal systeem dat risicomeldingen van diverse hulpverleners over jongeren tot 23 jaar bij elkaar brengt. Inmiddels zijn 28 gemeenten aangesloten op dit systeem. Goede verwachtingen koestert de Rekenkamer van de toekomstige Centra voor Jeugd en Gezin die diverse hulpinstanties bijeenbrengen onder één dak.

De bij de Federatie Opvang aangesloten maatschappelijke instellingen lijken eindelijk op weg hun databestanden te koppelen. Kansrijk is het initiatief Kamers met Kansen, waarbij twintig gemeenten met woningcorporaties zoeken naar een betaalbare woonplek voor zwerfjongeren en ondersteuning bieden bij het zoeken naar werk en het organiseren van een huishouden.

Helemaal gerust is de Rekenkamer duidelijk nog niet. „Het gaat om een in aanleg positieve ontwikkeling. Plannen en voornemens moeten worden omgezet in concrete activiteiten en hun beslag krijgen in een structurele aanpak”, aldus het rapport.