Vergilius zou Homerus overtreffen
De tragische liefdesgeschiedenis van Aeneas en Dido, de broedermoord van Romulus op Remus bij de stichting van de stad Rome, de verkrachting en de zelfmoord van Lucretia, het zijn verhalen die ook nu nog redelijk bekend zijn. Toch kunnen de Romeinse sagen en legenden zich niet verheugen in de bekendheid die de Griekse mythen genieten bij het grote publiek.
Er gaan niet massaal belletjes van herkenning rinkelen bij het trieste lot van Spurius Maelius, het offer van Publius Decius Mus of de slag bij het Regillusmeer. Alleen al hierom is het boek van Jo Claes over de Romeinse verhalenschat een aanwinst. Het voorziet in een behoefte, zeker gezien het feit dat lezers tot nog toe slechts aangewezen waren op de gedateerde pocketuitgave van Damsté uit 1958, die een vergelijkbare verzameling van Romeinse sagen biedt. Bovendien zijn in Claes’ boek talrijke afbeeldingen opgenomen van schilderijen en beeldhouwwerken die blijk geven van de belangstelling die kunstenaars door de eeuwen heen aan de dag legden voor ook dit deel van de West-Europese beschaving.Dat de Romeinen zich in hun literatuur laten afstammen van de Trojanen, een legendarisch volk aan de westkust van het huidige Turkije, is natuurlijk een merkwaardig verhaal. Toch was keizer Augustus zeer tevreden met het epos van Vergilius, dat in prachtige verzen verslag doet van de jarenlange omzwervingen van de Trojaanse prins Aeneas, die uiteindelijk in Italië aankomt en daar ettelijke gevechten moet leveren om gehoor te geven aan de goddelijke opdracht om juist hier zijn gezag te vestigen.
Het past allemaal in de rivaliserende houding ten opzichte van de Grieken, die hun Homerus hadden met de ”Ilias” en de ”Odyssee”. Het past allemaal in de behoefte om het Romeinse gezag over de wereld te legaliseren en een rechtvaardiging te bieden voor het gewelddadige streven het Romeinse imperium uit te breiden. De goden staan aan het begin van het Romeinse Rijk. Was Aeneas’ moeder niet de godin Venus? Waren Romulus en Remus niet verwekt door de oorlogsgod Mars? Het waren per slot van rekening de goden die Aeneas bevel gaven bezit te nemen van het Avondland Italië. Het waren de goden die het Romeinse volk de kracht gaven om het machtsgebied eindeloos uit te breiden en zo de wereld beschaving bij te brengen en de juiste normen en waarden op te leggen aan volkeren die anders primitief waren gebleven.
Ja, die Grieken. Eigenlijk waren de Romeinen jaloers op hen: zo’n geweldige literatuur, zulke indrukwekkende artistieke gaven, daar moesten zij iets tegenover stellen. Op z’n minst moest er een epos komen, à la Homerus, maar dan beter. Vergilius kreeg de taak Homerus te overtreffen, en zo ontstond de ”Aeneis”, beginnend met de omzwervingen van Aeneas (concurrentie met de ”Odyssee”) en eindigend met zijn oorlogsverrichtingen in Italië (een spiegel van de ”Ilias”). Dat Aeneas een Trojaan was, is zeker niet toevallig, want Troje werd belegerd door… de Grieken! Het tragische van de Romeinse cultuurgeschiedenis is dat die wel met de Grieken concurreerde, maar hen nooit heeft kunnen overtreffen.
Toch heeft het natuurlijk wel wat opgeleverd. Daarvan legt ”Romeinse sagen en legenden” getuigenis af. De grootsheid van Rome en het immense rijk dat daaruit voortvloeide hebben hun sporen onmiskenbaar achtergelaten, vooral in Europa. Het getuigt van naïviteit dit in twijfel te trekken of te ontkennen. Een bezoek aan Rome helpt iedere scepticus uit de droom. Toch heeft het iets aandoenlijks wanneer je al die verhalen over Romes voorgeschiedenis, ontstaan en beginnende bloei aan je voorbij ziet trekken. Blijkbaar had het Romeinse gezag verhalen nodig om eigen volk en uitheemse onderdanen te overtuigen van het eigen gelijk. Deze geschiedenis zou zich nog vele malen herhalen, ook buiten Europa.
N.a.v. ”Romeinse sagen en legenden. Schatkamer van kunst en taal”, door Jo Claes; uitg. Davidsfonds, Leuven/Omniboek, Kampen, 2008; ISBN 978 90 77942 35 2; 324 blz.; € 29,50.
De schoolmeester van Falerii
Falerii, een Etruskisch bolwerk in het midden van Italië. Ondanks het beleg dat de Romeinen onder aanvoering van Camillus rond deze stad hebben gelegd, gaat een schoolmeester toch dagelijks een rondje wandelen buiten de muren samen met zijn leerlingen, twintig zonen van hooggeplaatste inwoners. Op een dag nadert hij het Romeinse legerkamp wel heel dicht en komt hij op het lumineuze idee zijn leerlingen als gijzelaars aan te bieden en op deze wijze Camillus een kans te geven de stad zonder veel moeite in te nemen. Hij zegt erbij dat hij Rome al lange tijd een dienst wil bewijzen en doet een beroep op de Romeinse edelmoedigheid. Camillus antwoordt dat de Romeinen inderdaad edelmoedig zijn, maar niet op de door de schoolmeester voorgestelde wijze. Rome zal Falerii innemen met kracht en strategie, niet door verraad. Vervolgens deelt hij stokken uit aan de twintig jongens waarmee zij hun schoolmeester, die inmiddels van zijn kleren is beroofd, naar de stad moeten terugranselen. De inwoners van Falerii zijn zo onder de indruk van Camillus’ edelmoedigheid dat zij hem de overgave van de stad aanbieden.