Koelhuizen vervolgd voor hulp in MKZ-crisis
De eigenaren van vijf koelhuizen uit de Noordoostpolder moeten maandag voor de rechter in Lelystad verschijnen wegens het illegaal opslaan van afgemaakte koeien tijdens de mond- en klauwzeercrisis.
De eigenaren zijn verontwaardigd over de vervolging, want het rijk heeft hen vorig jaar zelf gevraagd mee te werken aan de noodoplossing.
Volgens het Openbaar Ministerie hadden de vijf eigenaren uit onder meer Emmeloord, Creil en Espel geen kadavers en vlees van geslachte MKZ-dieren in hun koelhuis mogen bewaren, omdat ze geen vergunning hebben voor slachtafval. Het vijftal was in de veronderstelling dat dit wel mocht omdat het een noodgreep van het ministerie van Landbouw betrof. „Het is echt heel erg krom”, zegt N. van der Voort namens de gedaagden.
De koelhuiseigenaren zijn tijdens de MKZ-crisis gevraagd om mee te helpen aan de opslag van tienduizenden kadavers, die preventief waren geruimd. Volgens Van der Voort is één bedrijf zelfs gedwongen om mee te werken. Omdat de destructiecapaciteit tekort schoot, mede door de vernietiging van diermeel, bleef het vlees ongewild bijna een jaar in de koelhuizen liggen. Van der Voort vindt het dan ook volstrekt onlogisch dat het OM er alsnog een zaak van maakt. Hij hoopt op begrip van de rechter.
De officier van justitie wil niet reageren voordat de economische politierechter in Lelystad uitspraak heeft gedaan. Het OM kwam onder meer in actie nadat er was geklaagd over stankoverlast in de omgeving van de vijf koelhuizen. Dat kwam doordat er onvoldoende tijd was om de kadavers voldoende in te vriezen en dat het vlees veel langer bleef liggen dan de geplande twee tot drie maanden.