„Sluit de ogen niet voor seksverslaving”
De gereformeerde gezindte lijkt ten onrechte de ogen te sluiten voor het probleem van seksverslaving, stelt Pieter den Dekker. „Misbruik van verschillende aspecten uit de reformatorische geloofsbeleving werkt de problematiek juist in de hand.”
In opdracht van stichting De Vluchtheuvel deed Den Dekker samen met medestudente Elianne Droogendijk van de Christelijke Hogeschool Ede een afstudeeronderzoek naar hulp aan reformatorische seksverslaafde mannen. Een intensieve klus. „We beseften steeds meer hoe aangrijpend en veelomvattend de problematiek is.”Uit interviews met seksverslaafden kwam volgens de maatschappelijk werker duidelijk het beeld naar voren dat verschillende aspecten uit de reformatorische geloofsbeleving van invloed zijn op de verslaving. „De mannen hebben een verwrongen Godsbeeld en zien Hem vooral als een toornig God. Ze worstelen met het aanbod van genade, de vergeving van hun zonden en de toe-eigening van het heil.”
Juist die gedachten beïnvloeden volgens Den Dekker de strijd tegen verslaving. „Deze mannen hebben geen enkel zicht op vergeving en denken nooit met God in het reine te kunnen komen. Ze geloven dat God niet van hen kan houden zoals zij zijn. Daardoor houden ze een schuldgevoel en missen ze de kracht van vergevende liefde. De druk om van de verslaving af te komen is hoog en dat staat acceptatie van het probleem in de weg. Dat maakt terugval nog erger.”
Directeur H. van Groningen van De Vluchtheuvel onderschrijft die gedachte, al plaatst hij er wel een kanttekening bij. „We moeten waken voor een te algemeen beeld van de reformatorische geloofsbeleving. Wel blijkt bij deze mannen dat ze God op afstand ervaren en stellen dat God niet van hen houdt, omdat ze verslaafd zijn. Ze zitten in een negatieve cirkel. Daarom durven ze niet met hun ellende bij God te schuilen, zodat de seksverslaving in stand wordt gehouden.”
Cultuur
Niet alleen de reformatorische geloofsbeleving is van invloed op de seksverslaving. Ook de reformatorische cultuur is daar debet aan, concludeert Den Dekker op grond van zijn onderzoek. „De nog altijd beperkte openheid over seksualiteit binnen de gezindte heeft een negatieve invloed op het ontstaan en de instandhouding van de verslaving. Een verkeerd gebruik van internet speelt daarbij een grote rol. Bovendien is thuis of op school nauwelijks seksuele voorlichting. Daardoor krijgen jongeren een scheef beeld van seksualiteit door wat ze op straat zien.”
„Er is een schijnopenheid”, stelt Van Groningen. „Ook in prediking en pastoraat is het spreken over seksualiteit nog altijd weinig concreet en staat het vooral in het teken van het waarschuwende. Laten we er toch vooral positief en concreet over spreken.”
Het gebrek aan openheid is voor een seksverslaafde een belemmering om zijn probleem naar buiten te brengen, weet Den Dekker. „Het is in de gereformeerde gezindte niet gebruikelijk om de persoonlijke strijd tegen de zonden met elkaar te delen. Daardoor blijven verslaafde mannen verstrikt in hun leven in twee werelden. Ogenschijnlijk lijkt er niets met ze aan de hand. Als op een gegeven moment toch iets uitkomt, wordt vaak een enorme beerput zichtbaar.”
Andere benadering
Reformatorische mannen moesten om van hun verslaving af te komen tot nu toe naar De Driehoek, een van oorsprong gereformeerd vrijgemaakte instelling voor maatschappelijk werk. Van Groningen heeft veel waardering voor de aanpak van De Driehoek: „Maar als reformatorische instelling zijn wij van mening dat we die therapie ook zelf moeten aanbieden. We gebruiken in principe dezelfde methode als die van De Driehoek, maar kiezen niet voor de invalshoek dat een verslaafde als kind van God bepaalde stappen moet zetten. Dat zou ook niet aansluiten bij de geloofsbeleving van de meeste van deze mannen.”
In tien avonden zullen hulpverleners van De Vluchtheuvel en Stichting Schuilplaats de verschillende aspecten van seksverslaving belichten, zowel vanuit psychosociale als vanuit Bijbelse invalshoeken. De avonden worden afgesloten met gebed. Den Dekker: „We benadrukken dat de verslaafden radicaal moeten zijn. Het is noodzakelijk dat ze zelf de verantwoordelijkheid gaan nemen voor hun eigen gedrag en zich niet langer als slachtoffer zien. Ze moeten hun neiging om toe te geven aan de seksverslaving radicaal amputeren.”
Het is de bedoeling dat de deelnemers na afloop van de therapie contact met elkaar onderhouden, stelt de maatschappelijk werker. „Daarnaast kan het zo zijn dat mensen nog een persoonlijk hulpverleningstraject moeten volgen, vanwege dieper liggende problemen.”
Van Groningen wijst op het duivelse karakter van seksverslaving. „De duivel zoekt onze zwakke plekken op. Juist om die reden kunnen we in deze therapie niet om de Bijbel heen voor de geestelijke wapenrusting. Er ligt nergens zo veel zonde dodende kracht als in het bloed van Christus. We hopen in onze therapie mensen te wijzen op de grootheid van Gods genade.”