Opinie

Huwelijkssluiting

Een trouwlustig paar moet eerst naar het raadhuis. De feitelijke huwelijkssluiting heeft plaats voor de ambtenaar van de burgerlijke stand. Pas daarna mag een bruidspaar naar de kerk om te vragen -zo zeggen protestanten dat- of God de verbintenis wil zegenen. In de volksmond heette dat vroeger: overtrouwen.

Hoofdredactioneel commentaar
15 December 2008 11:56Gewijzigd op 14 November 2020 06:55

Godsdienstige plechtigheden in relatie tot de huwelijkssluiting mogen volgens de wet pas plaatshebben na het voltrekken van het burgerlijk huwelijk.Een werkgroep van de Evangelische Alliantie gaat onderzoeken of nieuwe wet- en regelgeving gewenst is. Een van de argumenten is dat bij een ambtenaar van de burgerlijke stand soms sprake is van aversie tegen het christelijk geloof. De EA-directeur legde uit dat het mooi zou zijn als de huwelijkssluiting en de kerkelijke bevestiging zouden gebeuren onder leiding van één persoon, een predikant of voorganger, die dezelfde overtuiging is toegedaan als de trouwlustigen.

De binnen de EA gerezen gedachte kan stellig op sympathie rekenen. Zat menige moeder of vader niet ooit met kromme tenen in het stadhuis? „Wat zal die man of vrouw die straks de akte voorleest nu weer opdissen voor mijn kinderen hun handtekening mogen zetten?” Wellicht steunen straks de zes kerken en de honderden gemeenten die lid zijn van de EA -de directeur van de Evangelische Omroep is bestuurslid- een mogelijk voorstel om alles in één kerkelijke hand te leggen.

Het idee is niet nieuw. Voor de Reformatie was trouwen louter een zaak van de kerk. Het Concilie van Trente bepaalde dat een huwelijk slechts geldig was indien het was gesloten door de pastoor in bijzijn van twee getuigen. Als dat niet was gebeurd, kon de Rooms-Katholieke Kerk zo’n verbintenis zelfs nietig verklaren. Dienaars van de kerk hielden huwelijksboeken bij. Er was geen register van burgerlijke stand. Naar die situatie wil natuurlijk niemand terug.

Trente reageerde met de huwelijksbepaling op de Reformatie. Aanhangers van de leer van Luther, Zwingli of Calvijn wilden voor hun huwelijk niet langer naar de pastoor. Bovendien gold voor hen het huwelijk niet -zoals in de Rooms-Katholieke Kerk- als sacrament. In luthers getinte landen had de landsheer echter niet zelden zowel kerkelijk als wereldlijk gezag. Het huwelijk bleef er soms een kerkelijke zaak. De predikant vertegenwoordigde min of meer de overheid.

Gereformeerden gingen in het spoor van Calvijn. Hij legde in de kerkorde van Genève vast dat het huwelijk niet alleen de kerk raakt, maar ook een aspect heeft dat thuis hoort op het terrein van de overheid. Als zittende autoriteiten niet bereid bleken een mogelijkheid te bieden voor huwelijkssluiting, lieten aanhangers van de ”nije leer” rond 1560 desnoods door een notaris een huwelijksakte opmaken. Gereformeerde kerken waren met die situatie echter niet gelukkig.

De kerk van de Reformatie belijdt nog altijd dat de overheid hoort te fungeren als ”Gods dienares”. Het huwelijk is een scheppingsgegeven. Getrouwden maken deel uit van de samenleving. De overheid dient toe te zien op de wettigheid van een huwelijk en het nakomen van in de wet beschreven rechten en plichten. Als de kerk verantwoordelijk werd, zou het haar trouwens heus niet lukken echtscheiding terug te dringen. De wet zou individuele rechten waarborgen.

Het is wijs dat de EA geen overhaast besluit neemt en zich eerst beraadt op het idee. Maar het is tevens goed dat een stel met trouwplannen op het stadhuis voor zijn christen-zijn uitkomt. Dat is toch een goed begin van het samen als christen midden in de samenleving staan? Laten ze bedingen dat de ambtenaar die hun huwelijk voltrekt, rekening houdt met hun geloofsovertuiging. Laten wij niet te makkelijk zwijgen omdat spreken soms negatieve reacties oproept.

Meer over
Commentaar

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer