Lees hier de volledige toespraak.Van Ardenne sprak zaterdag op een CDA-bijeenkomst over de rol van religie in ontwikkelingssamenwerking. De oud-bewindsvrouw voor Ontwikkelingssamenwerking werkt nu bij de VN-organisatie voor voedsel en landbouw in Rome.

De voormalige minister memoreerde hoe zij tijdens haar ambtstermijn (2002-2007) religie weer op de kaart zette. „Dat was nieuw en het was moeilijk.” Nederlanders hebben een zekere schaamte om te spreken over religie of om er politiek beleid op te formuleren. De scheiding tussen kerk en staat zou het ook niet toestaan. En op het ministerie van Buitenlandse Zaken was weinig tot geen kennis over de rol van religie in samenlevingen.

Tijdens haar bewind heeft het departement interreligieuze dialogen kunnen stimuleren over vrede en verzoening in Noord-Uganda, zei Van Ardenne. Met financiële steun worden al decennialang onderwijs- en gezondheidszorgprogramma’s gesteund die door religieuze organisaties in ontwikkelingslanden worden verzorgd. „Die blijken nu volgens onderzoek de meeste resultaten op te leveren.”

Gezien dat positieve resultaat zou Van Ardenne het „heel beperkend” vinden als minister Koenders, haar opvolger, ermee zou stoppen. „Het is goed dat ontwikkelingsgeld niet alleen naar de VN of de Wereldbank gaat, maar ook substantieel via particuliere organisaties wordt besteed.”

Volgens Van Ardenne zijn er „legio” instrumenten om religie een plaats te geven in ontwikkelingssamenwerking. Als belangrijkste noemde ze „het verzamelen en verspreiden van kennis en het trainen van hulpverleners en militairen op religieuze en culturele diversiteit en ethische dilemma’s.”