De man van het luikje
De nieuwe minister voor Integratie, Van der Laan, is een belofte. Vorige week duelleerde hij voor het eerst met de Tweede Kamer en hij deed het voortreffelijk. Van alle kanten kreeg hij lof toegezwaaid. Zelfs ijzeren dame Verdonk moest bekennen dat deze man tot veel in staat is. „Hij heeft ambitie en spreekt duidelijke taal”, zo stak ze de loftrompet over hem.
Wat zijn geheim is, valt nog niet goed te zeggen. In ieder geval heeft hij mee dat hij niet meteen zijn hakken in het zand zet, zoals zijn voorganger Vogelaar. „Als ik hier principieel ga zitten doen, hebben we tien keer per dag ruzie”, zo sprak hij relativerend. Dat ging er bij de Kamerleden in als koek. Zelf dacht hij dat het de mediator in hem was die hem ervoor behoedde al te ver naar links of naar rechts te gaan hangen.Ik beloof dat ik het feestje niet zal verstoren, maar toen ik las over die mediator kon ik een opkomend lachsalvo niet langer onderdrukken. Inderdaad, als mediator heeft hij een legendarische carrière achter de rug. Op het Amsterdamse stadhuis raken ze daar niet meer over uitgepraat. En in het kraakpand Vrankrijk aan de Spuistraat evenmin.
Goed, laten we bij het begin beginnen. Het is januari 2000. De vroede vaderen van onze hoofdstad zitten deerlijk met Vrankrijk in hun maag. Het krakersbolwerk is een vrijhaven geworden waar alles gebeurt wat de gemeente verboden heeft. Er is een café waar het geestrijk vocht avond aan avond met liters tegelijk stroomt maar een vergunning: ho maar. En dat gaat al achttien jaar zo door. Hinderwetvergunning? Hebben ze in Vrankrijk nooit van gehoord. Brandveilig? Niemand die het weet. Terwijl belendende uitbaters voortdurend met een kruiwagen aan paperassen naar het stadhuis op weg zijn of er juist net vandaan komen om aan alle wettelijke verplichtingen te voldoen, hebben de anarchisten van de Spuistraat overal lak aan.
De plaatselijke horeca begint steeds luider te morren vanwege deze oneerlijke concurrentie en dat leidt op het stadhuis tot het plan om het kroeggedeelte van het krakershol te legaliseren. Er komt overleg tot stand en er lijkt zelfs een begin van overeenstemming ophanden. Maar er blijft een hobbel die uiteindelijk niet te nemen valt. Als het dranklokaal de benodigde vergunningen krijgt, dient er ook controle plaats te vinden. Dat betekent dat de politie vrij toegang moet hebben. En dat weigeren de krakers ten enenmale. De politie, dat is de vijand en die mag van de dames en heren niet over de vloer. Nu niet en nooit niet.
Ten einde raad besluit de toenmalige burgemeester Patijn het varkentje dan maar eigenhandig te gaan wassen. Er wordt een afspraak geregeld en de burgervader laat zich op een najaarsdag in 2000 met zijn dienstauto voorrijden. Zelden zal hij zich publiekelijk zo woedend hebben getoond: de deur van Vrankrijk is dicht en blijft dicht. „Want als je principieel politie de toegang weigert, ontvang je De Baas toch niet?” motiveert een woordvoerder van de krakers. De stoom komt Patijn bijkans uit de oren. „Wat een klunzen. Ongelooflijk”, noteert een verslaggever uit zijn mond.
Het gemeentebestuur zegt Vrankrijk de wacht aan. Het pand krijgt tot 18 december 2000 de tijd om de zaakjes op orde te brengen. Uiteraard laten de krakers die datum gewoon passeren. En uiteraard laat de gemeente het weer eens bij dreigementen.
Na Patijn komt Cohen, en hij weet raad. Er moet een mediator worden aangetrokken en hij weet een heel geschikte: Eberhard van der Laan. Als fractievoorzitter van de PvdA heeft hij naam gemaakt op het stadhuis en wie zou deze klus beter kunnen klaren dan hij? Van der Laan stelt zijn opdrachtgevers niet teleur. Gewapend met de grootste pot stroop die hij in de verre omgeving kan vinden, smeert hij dat het een aard heeft. De krakers hebben wat hem betreft het grootste gelijk van de wereld dat ze het karakter van vrijstaat willen bewaren. Bovendien wil hij zijn best doen om een leuke subsidie te regelen. En zie, de sfeer verbetert met de dag. De krakers zien het helemaal met Van der Laan zitten.
Toch bijt ook hij uiteindelijk zijn tanden stuk op de kwestie van de controle. Op ieder voorstel om politie binnen te laten, volgt een glashard „njet” van de zijde van de krakers. „Bij ons zijn per definitie zaken en personen die de politie niet mag zien”, laten ze de mediator ijskoud weten. „Denk maar aan lijsten van nog te kraken panden.”
Volgens de ongewijde geschiedenis moet Van der Laan toen een nachtelijke ingeving hebben gekregen. Het is het ei van Columbus. Alleen mediators van groot formaat kunnen zoiets bedenken. Hij komt met een oplossing die voor beide partijen acceptabel is. Voor de krakers omdat de politie buiten de deur blijft en voor de gemeente omdat er toch controle mogelijk wordt. In de buitenmuur van Vrankrijk moet een luikje worden aangebracht waardoor de politie kan vaststellen of het café zich houdt aan de voorgeschreven sluitingstijden. En zo is het gegaan. De man die dit heeft bedacht, heeft het ver geschopt, weten we nu.
Mocht hij het onverhoopt niet met de Kamer kunnen vinden en zou de temperatuur onder het vriespunt dalen, dan heeft hij altijd nog een laatste redmiddel achter de hand. Een luikje op het ministerie, waar boze Kamerleden zich kunnen melden.