Binnenland

Een put met een luchtje

Al zo’n twintig jaar staan ze als kemphanen tegenover elkaar: de gemeente Zederik (Zuid-Holland) en de familie Krouwel. Inzet van de controverse is de vraag wie er verantwoordelijk én aansprakelijk is voor het afvalwater dat vanuit de gemeentelijke riolering op het perceel van de familie is geloosd. Dinsdag buigt de meervoudige economische strafkamer van de rechtbank Dordrecht zich over de kwestie. Hoe een klein bouwkundig euvel uitmondde in een verbeten strijd.

12 December 2008 17:26Gewijzigd op 14 November 2020 06:54
De rechtbank in Dordrecht buigt zich dinsdag over de vraag of gemeente Zederik zonder vergunning afvalwater heeft geloosd in de tuin van familie Krouwel. Foto: RD, Anton Dommerholt
De rechtbank in Dordrecht buigt zich dinsdag over de vraag of gemeente Zederik zonder vergunning afvalwater heeft geloosd in de tuin van familie Krouwel. Foto: RD, Anton Dommerholt

Sectie A, nummer 938. Zo heet het perceel aan het Aaksterveld in Ameide dat de familie op 27 augustus 1984 koopt. Het waterrijke perceel wordt begrensd door een sloot, die deels valt binnen het grondgebied van de familie. De tuin is uitstekend geschikt voor de aanleg van een vijver, denkt de familie, en zo gebeurt.De vissen bevalt het water minder. Tot twee keer toe zet Krouwel er een aantal uit; beide keren drijven ze in mum van tijd dood rond. Het water blijkt bovendien een merkwaardige stank te verspreiden. Krouwel gaat op onderzoek uit en ontdekt onder de vlonder van een schuurtje op zijn perceel een lozingsput. Via een pijp staat de put in verbinding met een riooloverstort van de gemeente. Deze bevindt zich op zo’n 40 meter afstand van zijn perceel, onder een trottoir.

Net als tal van andere gemeenten hanteert ook de gemeente in die tijd een gemengd rioolstelsel. Dat houdt in dat het afvalwater van huishoudens en de neerslag van straten en daken via één buizenstelsel naar de zuiveringsinstallatie worden gevoerd. Bij hevige regenval stort het systeem een deel van het afvalwater echter rechtstreeks op het oppervlaktewater. Dit gebeurt via een zogeheten overstort (nooduitgang), die nodig is als vanwege de capaciteit van de afvalwaterzuivering niet al het water kan worden verwerkt.

Het aanbrengen van een riooloverstort door de gemeente is vergunningplichtig. Gemeente en waterschap bepalen samen de locatie en de capaciteit van een overstort. „Grote vraag was dus of de gemeente een vergunning had om via deze riooloverstort afvalwater te lozen”, zegt Krouwel. „De overstortput bevond zich weliswaar op zo’n 40 meter afstand van onze woning, maar via de gemaakte constructie kwam het afvalwater alsnog in onze vijver terecht. Daarover hebben we ons herhaaldelijk beklaagd.”

In het dossier staat dat de gemeente terughoudend reageert op de klachten. „Volgens de gemeente is de familie zelf verantwoordelijk voor de lozingsput; aangezien deze zich bevindt op haar terrein.” Helemaal afzijdig houdt Zederik zich niet: in 1994 en in 1997 krijgt de familie toestemming de buis tussen de overstortput onder het trottoir en de lozingsput in haar tuin met in totaal 18 meter te verlengen. Als de overstort gaat werken, wordt er niet meer geloosd in de onmiddellijke nabijheid van de woning, maar nog wel steeds in de tuin.

In maart 1999 doet de gemeente nóg een bod; ze wil eenmalig meewerken aan het reinigen van de put en de terugslagklep repareren. De bovenzijde van de lozingsput is de afgelopen jaren waarschijnlijk onvoldoende afgedekt geweest, zo schrijft de gemeente. In combinatie met het onvoldoende sluiten van de terugslagklep is dat „wellicht mede de oorzaak van de klacht over stankoverlast geweest.”

De familie besluit het bod te weigeren. „Wij wilden geen eenmalige ingreep”, zegt Krouwel, „maar een structurele oplossing.”

Eind 2000, ruim zestien jaar na de verhuizing, gaat het boek onverwacht dicht, althans voorlopig. Om onduidelijke reden sluit de gemeente de overstort af. Vanaf dat moment zijn ook de lozingen en de stankoverlast verleden tijd.

Slib
Inmiddels is duidelijk dat het perceel is vervuild. Om de vijver op diepte te houden, wordt deze regelmatig uitgebaggerd. Het slib belandt op de oever, in de tuin. Volgens onderzoeksbureau Inpijn valt het uitgebaggerde slib in verontreinigingsklasse 4, wat betekent dat er sprake is van ernstig vervuild slib dat alleen deskundigen mogen afvoeren. Een tweede milieukundig adviesbureau, Arnicon, schat het volume van het klasse 4-slib in de vijver op 15 kubieke meter. Het saneringsbedrijf BAM NBM, dat de familie vervolgens inschakelt, constateert dat ook de bodem onder de pijp tussen de overstort en de lozingsput ernstig vervuild is. Uiteindelijk verwijdert het bedrijf in oktober 2001 zo’n 60 kubieke meter (78,25 ton) zwaar vervuild slib.

Na de sanering begint de familie een civiele procedure om onder andere de saneringskosten op de gemeente te verhalen. In een op 16 augustus 2007 gewezen arrest doet het hof in Den Haag twee belangrijke uitspraken. De gemeente heeft inderdaad zonder vergunning geloosd en daarmee onrechtmatig gehandeld jegens de familie. Voldoende bewezen is aldus het hof bovendien dat de bodem van de vijver verontreinigd is.

De advocaten van de gemeente betwisten dat lozingen de waterbodem hebben verontreinigd. Daarvoor trad de overstort tussen 1984 en 2000 veel te weinig in werking, verklaren ze. Waar de familie het heeft over meer dan tien lozingen per jaar, gaan zij op basis van onderzoek uit van gemiddeld 2,7 jaarlijkse lozingen. Ook wijzen ze op de aard van de verontreiniging met onder andere minerale olie. Onwaarschijnlijk, vinden de advocaten, dat zo’n verontreiniging iets te maken heeft met het riool.

De familie kan niet glashard aantonen dat de lozingen van inmiddels jaren geleden vaker dan tien keer per jaar plaatshadden. Daarom kan de schade, zo oordeelt het hof, niet op de gemeente worden verhaald.

Arrest
Voor gedupeerde burgers was het aanspannen van een civiele procedure jarenlang het laatste, ultieme middel om stappen te ondernemen tegen een gemeente. Na een arrest van de Hoge Raad in 1998 veranderde dat. In dat arrest bracht de Hoge Raad onderscheid aan tussen zogenaamde exclusieve overheidstaken, waartoe alleen de overheid bevoegd is, en overheidstaken zoals het onderhouden van groenperken die ook particulieren ter hand kunnen nemen. Voor misdrijven tijdens het uitoefenen van deze niet-exclusieve overheidstaken konden lagere overheden voortaan strafrechtelijk worden vervolgd, besloot de Hoge Raad.

Mede dankzij dit arrest begint de rechter-commissaris van de rechtbank in Dordrecht op 15 juli 2002 een gerechtelijk vooronderzoek tegen de gemeente, na de aangifte van de familie op 19 januari 2001 en het daaropvolgende proces-verbaal van de milieupolitie. Opnieuw brengt de gemeente twee advocaten in stelling, nu om in diverse bezwaarschriftprocedures te betogen dat Zederik gezien het arrest van de Hoge Raad niet kan worden vervolgd. De laatste procedure voert tot aan de Hoge Raad, die op 18 september 2007 bepaalt dat het openbaar ministerie Zederik mag dagvaarden. Dat de gemeente een exclusieve, wettelijke zorgplicht heeft, betekent volgens het hoogste rechtscollege nog niet dat alleen zij afvalwater kan inzamelen of transporteren. Gemeenten kunnen dat ook uitbesteden aan een particulier bedrijf. Kortom, de zorgplicht is exclusief, niet de feitelijke uitvoering. Gemeenten als Zederik die deze uitvoering zelf ter hand nemen en daarbij in de fout gaan, kunnen daarvoor aldus de Hoge Raad worden vervolgd.

Een proefproces, zo typeert de Zederikse burgemeester J. F. Koen (CDA) na bekendwording van het arrest in het regionale huis-aan-huisblad Het Kontakt de komende rechtszaak. „Het arrest heeft een hoog academisch gehalte en een politiek accent. Is een gemeente in sommige situaties strafrechtelijk vervolgbaar? Dit is een voorbeeldcasus om te kijken in hoeverre dat zo is. Bepaald vrolijk worden we daar niet van. Al maken we ons niet zenuwachtig”, aldus Koen in Het Kontakt.

Op vragen van deze krant of hij de kwestie aan de vooravond van de zitting nog steeds zo taxeert, wil Koen niet ingaan. „Uitsluitend onze advocaat zal de pers, indien naar onze mening gewenst, te woord staan”, mailt hij. Ook de advocaat, B. van Eijck, weigert commentaar.

Schikking
Inmiddels heeft Krouwel zich als benadeelde, civiele partij gevoegd in de strafzaak. Op 26 juni 2008 informeert hij bij het college van procureurs-generaal hoe het kan dat er bijna een jaar na het arrest van de Hoge Raad nog geen zittingsdatum is. Het college legt deze vraag neer bij hoofdofficier van justitie G. P. van de Beek van het parket in Dordrecht. In zijn antwoorden aan het college stelt Van de Beek dat hij eind 2007 een vertrouwelijk verzoek kreeg van burgemeester Koen om de zaak met een schikking af te doen. Om die mogelijkheid te onderzoeken, legde hij de zaak tijdelijk stil, aldus Van de Beek.

De schikking komt er niet, omdat Van de Beek de zaak overdraagt aan het inmiddels opgerichte functioneel parket van het openbaar ministerie, een gespecialiseerde unit voor het opsporen en vervolgen van milieudelicten. Op de vraag of hij zich getuige de schikkingspoging toch een tikje zenuwachtiger maakte dan hij in Het Kontakt deed voorkomen, weigert Koen eveneens ieder commentaar.

In het rapport van prof. dr. ir. F. H. Clemens, expert op het gebied van rioleringssystemen en getuige-deskundige van het OM, staat dat de gemeente bij een simpele inspectie van de overstortput waarschijnlijk al in een vroegtijdig stadium, niet pas in 2000, zou hebben ingegrepen. Een drempel verdeelt de overstortput die het binnenkomende regen- en afvalwater opvangt in twee compartimenten, zet hij in het rapport uiteen. Het binnenkomende water stijgt in compartiment I totdat het de hoogte van de overstortdrempel heeft bereikt. Stijgt het waterpeil door de regenval nog verder, dan slaat het over de overstortdrempel heen in compartiment II, waar het via een overloop de overstortput verlaat en rechtstreeks in het oppervlaktewater belandt. Door een onduidelijk bouwkundig euvel is de drempel in de put te laag, constateert Clemens. Met een vrij simpele ingreep, het op peil brengen van de drempel, was veel overlast voorkomen, vervolgt hij. „Dat dit niet tijdig is gedaan heeft de ondervonden overlast zonder noodzaak gedurende vele jaren doen voortbestaan.”

Op een andere plaats in zijn rapport stelt Clemens dat de gemeente waarschijnlijk te lang alleen is afgegaan op ’papieren’ gegevens en daarbij de waarnemingen van derden heeft genegeerd.

Zaaksofficier R. de Rijck van het functioneel parket benadrukt dat het Hoge Raadarrest van 1998 niet betekent dat het openbaar ministerie gemeenten te pas en te onpas probeert te vervolgen. „Integendeel, net als bij elke verdachte betrachten we ook hier uiterste zorgvuldigheid.” Desondanks, zegt De Rijck, zag ook het functioneel parket na de overdracht van het dossier voldoende reden de gemeente Zederik te dagvaarden. Dinsdag draagt hij de zaak voor.

De dagvaarding is dezelfde als die het parket in Dordrecht in 2005 uitbracht. Dat betekent dat de gemeente wordt aangeklaagd voor het overtreden van de Wet verontreiniging oppervlaktewater (het lozen zonder vergunning) en van de Wet bodembescherming, „terwijl zij wist, althans redelijkerwijs had kunnen vermoeden, dat door die handeling die (onderwater)bodem kon worden verontreinigd of aangetast en telkens al dan niet opzettelijk niet aan haar verplichting heeft voldaan om alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van haar konden worden gevergd.”

Is een geloofwaardig verweer daartegen nog wel mogelijk, nu het hof in Den Haag al heeft vastgesteld dat er zonder vergunning en dus onrechtmatig geloosd is, volgens onderzoek in opdracht van de gemeente in zestien jaar gemiddeld 2,7 keer? De Rijck: „Dat is typisch een processueel item waarop ik nu nog niet kan ingaan. Maar het zou mij verbazen als de gemeente dinsdag algeheel ontkende.”

Ultiem middel
Tussen 1999 en 2002 vervolgde het openbaar ministerie 552 overheidsinstanties, waaronder 360 gemeenten, blijkt uit onderzoek onder leiding van prof. dr. L. Huberts. Het gros van de vervolgingen eindigde in een transactie (schikking): 56,7 procent. Minder dan 10 procent (53 van de 552 overheden) kreeg een dagvaarding.

Het gros van de 53 gedagvaarde overheden, 48, werd veroordeeld. Twee overheden kregen ontslag van rechtsvervolging, twee kregen vrijspraak, in één zaak werd justitie niet-ontvankelijk verklaard.

Volgens bestuurskundige mr. drs. S. Berndsen, die meewerkte aan het onderzoek van Huberts, weegt justitie zwaar mee in welke mate overheden zelf bestuurlijke maatregelen nemen om herhaling van fouten te voorkomen. „Ik sluit niet uit dat het OM in deze zaak vervolgt omdat men de reactie van de gemeente beschouwt als inadequaat. Bestuurskundig gezien is vooral interessant wat deze rechtszaak had kunnen voorkomen. De les voor de gemeente is volgens mij: Doe aanhoudende klachten niet af van achter een bureau, maar inspecteer de situatie ter plekke. De getuige-deskundige wijst erop dat dit pas erg laat is gebeurd.”

Opvallend is volgens Berndsen hoe de zaak is gejuridiseerd. „Een burger heeft weinig aan bezwaarschriftprocedures over de vraag of een gemeente wel of niet vervolgd kan worden. Hij wil erop kunnen vertrouwen dat de overheid serieus reageert op een klacht. Bovendien zou het me niet verbazen als de advocatenkosten van de gemeente inmiddels hoger zijn dan de schadeclaim van het gedupeerde gezin.”

Ook strafrechtjurist mr. dr. D. Roef kan niets ongewoons ontdekken aan het besluit van justitie om Zederik te vervolgen. „Het is een ultiem middel, dat hier waarschijnlijk mede gezien de duur van de normovertreding is ingezet.” Met de dagvaarding heeft het OM zich volgens Roef geen onmogelijke opgave op de hals gehaald. „De strafbepalingen in de Wet verontreiniging oppervlaktewater en de wet bodembescherming zijn ruim en zeker niet de lastigste in het strafrecht. Uit jurisprudentie blijkt dat voor een veroordeling niet al te veel bewijs nodig is. Zo hoeft het OM, anders dan in een civiele procedure, geen schade te bewijzen. Het lozen zonder vergunning op zich is al strafbaar gesteld.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer