Huisartsen claimen grotere rol in jeugdzorg
Huisartsen voelen zich onvoldoende betrokken bij ontwikkelingen in de jeugdgezondheidszorg (jgz), zoals de oprichting van centra voor jeugd en gezin.
Om die reden heeft het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG) vrijdag een stappenplan overhandigd aan minister Rouvoet (Jeugd en Gezin) dat moet zorgen voor korte en directe lijnen tussen de artsen en deze centra. Ook de relatie tussen huisartsen en de Bureaus Jeugdzorg en de jeugd-ggz moet beter, aldus het NHG.In het stappenplan staat dat veel klassieke huisartsentaken, zoals risicosignalering en -preventie inmiddels zijn overgegaan naar artsen van consultatiebureaus, schoolartsen en GGD-jeugdartsen. Op gemeentelijk niveau zijn deze artsen veelal verenigd in een jeugdgezondheidsteam. Als het aan minister Rouvoet ligt hebben alle gemeenten voor 2011 een centrum voor jeugd en gezin dat laagdrempelig is en ouders steun biedt bij basale opvoedingsvragen. Bij het vormgeven van deze centra werken gemeenten nauw samen met zo’n jeugdgezondheidsteam.
Volgens het NHG is het zaak dat gezondheidsrisico’s die de jeugdgezondheidsteams bij kinderen constateren ook bekend worden bij huisartsen. „De jgz en de huisarts hebben geen traditie op het gebied van het uitwisselen van gegevens. In de praktijk wordt dit gebrek aan contacten met de jgz en het ontbreken van gegevensuitwisseling door zowel huisartsen als de jgz ervaren als een probleem”, aldus het NHG, dat aandringt op verandering.
Belanden kinderen uit hun praktijk via Bureau Jeugdzorg in de jeugd-ggz dan is het eveneens van belang dat huisartsen een vinger aan de pols kunnen houden, stelt het NHG verder. Voorwaarde daarvoor is dat zij over de indicatiestelling, het zorgplan en de voortgang van de behandeling tijdig worden geïnformeerd. Ook op dat terrein ziet het NHG problemen. „Door het ontbreken van onderlinge contacten in de jeugdzorg wordt de mogelijke inbreng van de huisarts te weinig benut. Hierdoor ontbreekt het aan de randvoorwaarden voor kwalitatief goede zorg.”
Huisartsen moeten volgens het NHG ook zelf aan de slag om hun taak als gezinsarts zo optimaal mogelijk te kunnen vervullen. Zo zouden pubers via e-mailconsulten hun huisarts vaker en makkelijker moeten kunnen raadplegen, los van hun ouders. Door te werken aan hun communicatievaardigheden richting kinderen met een niet-westerse afkomst kan het risico op over- of onderbehandeling van deze kinderen door huisartsen worden verkleind, aldus het NHG.