Oprollen enclaves was bij middelgrote bondgenoot bekend
Een middelgrote bondgenoot van Nederland was al in juni 1995 op de hoogte dat de Bosnisch-Servische generaal Mladic van plan was binnen afzienbare tijd de drie oostelijke moslimenclaves in Bosnië op te rollen. Dat vertelde toenmalig minister van Defensie Voorhoeve donderdag aan de parlementaire enquêtecommissie over Srebrenica.
De militaire inlichtingendienst kreeg de informatie pas binnen toen Srebrenica al lang en breed was gevallen. De enclave werd op 11 juli onder de voet gelopen. In de dagen daarna werden 7500 moslims vermoord door de Serviërs.
Voorhoeve, die vanwege de wet op de staatsgeheimen de naam van de bondgenoot niet mocht noemen, zei dat de informatie afkomstig was van een Servische militaire bron. Hij noemde het bijzonder spijtig dat die informatie niet sneller gedeeld kon worden. Maar landen gaan traditioneel zeer voorzichtig om met gevoelige informatie die zij hebben verzameld.
Het is voor het eerst dat een van de getuigen van de enquêtecommissie aangeeft dat er aanwijzingen bestonden voor een aanval van het Bosnisch-Servische leger op Srebrenica.
Andere getuigen hielden het erop dat Mladic zelf was verrast door de geringe weerstand die hij kreeg bij de eerste schermutselingen en toen besloot de hele enclave maar in te nemen. Er waren in de omgeving van de enclave geen grote troepenconcentraties waargenomen die een grootschalige aanval rechtvaardigde, was de veel gehoorde stelling.
Volgens Voorhoeve is het in de inlichtingenwereld nu eenmaal zo dat als je gevoelig materiaal snel wilt hebben, je iets te bieden moet hebben. De vragende partij zal moeten kunnen aantonen dat het ook in het belang van de leverende partij is de wetenschap te delen. Nederland stelt in het inlichtingenwereldje echter niets voor. Nederland heeft geen „luistervinkjes” in andere landen die voor ons van groot belang zijn. Nederland heeft daarom ook nauwelijks een onderhandelingspositie op de inlichtingenmarkt, was zijn mening.