Schrijverij in roddelbladen
Wat is er onsmakelijker dan artikelen te publiceren die louter zijn gebaseerd op wat dunne feiten en een grote dikke duim? De roddelbladen leven ervan. In 1985 verkondigde het blad Privé onzin over een ’avontuurtje’ van prins Willem-Alexander. In hetzelfde jaar meldde Story zonder bewijs dat de vader van prins Claus zelfmoord had gepleegd.
In mei dit jaar ging Privé wederom de fout in en verkondigde dat prins Claus naar Duitsland zou zijn gevlucht om daar in een kliniek voor terminale patiënten te sterven. Prins Claus nam geen genoegen met de verontschuldigingen van Privé. Hij eiste een principe-uitspraak van de rechter.
Op 2 oktober, kort voordat de prins overleed, oordeelde een rechter in Amsterdam dat het blad onrechtmatig had gehandeld. De prins had recht op smartengeld. De schadevergoeding die het weekblad Privé uiteindelijk betaalde als finale kwijting naar aanleiding van de uitspraak, zal overeenkomstig de wens van de inmiddels overleden prins ter beschikking worden gesteld van het jongerenhuis Al-Falah in Quetta in Pakistan. Een succesvol optreden van de prins dus inzake artikelen die zijn persoon schade berokkenden, op leugens berustten en hem blameerden.
Waarom niet vaker zo’n zaak aanspannen als de persoonlijke reputatie op het spel staat? Zo zou het niet ondenkbaar zijn dat prins Bernhard in de ring verschijnt tegen Tomas Ross, de schrijver van het recent verschenen boek ”Omwille van de troon”. Tomas Ross is het pseudoniem van Willem P. Hogendoorn (1944). Hij werkte als journalist onder meer voor dagblad Het Vaderland, NOS-televisie, TROS-televisie en de VNU. Het bekendst is Ross door zijn spannende boeken. Zijn thrillers voor volwassenen, waarvan de eerste in 1980 verscheen, zijn gebaseerd op echt gebeurde verhalen die door politie en ministerie in de doofpot zijn gestopt. Zijn specialiteit is ”faction”: een combinatie van fictie en feiten.
Over het huis van Oranje schreef hij de televisieserie ”Wij Alexander”. Dit jaar heeft Ross de Nederlandse prins Bernhard tot hoofdpersoon van een roman verheven. Hij laat de prins in zijn wanhoop de gebedsgenezeres Greet Hofmans naar Paleis Soestdijk halen. Het huwelijk met Juliana is niet om over naar huis te schrijven. „Hij had nooit zo stom moeten zijn te denken dat hij werkelijk hogerop zou komen door te huwen met een vrouw die geroepen was tot de troon. Jula. Juliana.”
Juliana is een religieus geïnspireerde pacifiste, terwijl Bernhard nogal voor de NAVO is. Met Greet Hofmans blijkt Bernhard een club lieden het paleis te hebben binnengehaald die op de macht uit zijn. Bernhard weet eerst van de prins geen kwaad, maar op het moment dat hij de zaken gaat doorzien, is het te laat. Hij zit met handen en voeten vast aan zijn eigen verleden, zijn schimmige connecties en flirts.
An sich biedt de roman van Ross een detectiveachtige intrige die, voor wie daar oog voor heeft, ook nog wel de nodige humor bevat. Maar waarheidsgetrouw is het boek zeker niet. Daar kan de hoofdpersoon die echt bestaat uiteraard over vallen. Als er mensen zijn die zich door dit boek te kijk gezet of geblameerd voelen, zouden dat juist prins Bernhard en zijn vrouw Juliana zijn.
Was prins Claus een man die leugens en bizarre verwikkelingen in artikelen de wereld uit wilde helpen -voordat je het weet is je naam aan diggelen-, prins Bernhard is wellicht iemand van een ander kaliber. Misschien lacht hij om de complotten en verzinsels van Ross, die zijn boek trouwens met een vrij voorspelbare en goedkope eind-goed-al-goed-ontknoping beëindigt.
Behalve Ross blijkt ook Hanno de Iongh gecharmeerd van scabreuze royaltyaffaires. Zo verscheen van zijn hand in 2001 bij uitgeverij Aspekt ”Oranje-bastaarden, een vademecum”. Volgens de uitgever leverde het kaftje veel reacties op, onder anderen van mensen die opeens claimden dat er Oranjebloed door hun aderen stroomde. Nu heeft dezelfde Vlaardingse geschiedkundige een boekje geschreven onder de titel ”Europese koninklijke bastaarden”. Vanzelfsprekend is dat het vervolg op Oranjebastaarden, met uiteraard een voorwoord van de historicus en zichzelf Oranjekenner noemende J. G. Kikkert.
De Iongh wijdt zich in zijn jongste boek aan vorstenhuizen in Frankrijk, Engeland, het Habsburgse rijk, België, Oost-Europa en Scandinavië. Niet tot dit moment bijgewerkt, maar tot het begin van de vorige eeuw. Duidelijk is dat de boeken van Ross en De Iongh niet per se een aanwinst voor de boekenkast behoeven te zijn. Bijna 13 euro is overigens betrekkelijk veel geld voor een boekje als dat van De Iongh.