Van Ruler kerkte als jongen bij ds. Fraanje
Kritiseerde de hervormde theoloog dr. A. A. van Ruler (1908-1970) de ultragereformeerden zonder deze te kennen? Prof. dr. W. J. op ’t Hof vraagt het zich af. Dr. A. Vos weet het zeker: de jonge Van Ruler was regelmatig in Barneveld op familiebezoek en zat dan onder het gehoor van ds. J. Fraanje. „Op colleges imiteerde hij hem en legde hij passages uit diens preken uit.”
Met zo’n 200 aanwezigen is het congres over Van Ruler, gisteren aan de Vrije Universiteit (VU) te Amsterdam, drukbezet. Aanleiding is de honderdste geboortedag van de hervormde theoloog en hoogleraar te Utrecht. Veel oud-leerlingen van Van Ruler zijn aanwezig. Opvallend: ook veel jongeren, onder anderen theologiestudenten uit Utrecht, Apeldoorn en Amsterdam. De breedheid van de kerken is goed vertegenwoordigd, zelfs iemand uit Japan is speciaal naar Amsterdam getogen. Uit het buitenland zijn twee sprekers: prof. Jürgen Moltmann (Duitsland) en prof. C. Lombard (Namibië).Goede schepping
Van Ruler is de theoloog van de goede schepping, zo typeert VU-theoloog prof. dr. A. van de Beek het grondpatroon van diens theologie. „Maar dat is nooit schepping zonder meer. Het is altijd schepping in het licht van Christus.” Gaandeweg heeft Van Ruler de verbinding van de schepping en het heil in Christus vanuit de Heilige Geest ingekleurd. Het werk van de Middelaar moet worden toegepast. „Er moest niet alleen op Golgotha iets gebeuren, maar ook op Koningslaan 38 (de plaats waar het gezin van Van Ruler in Utrecht woonde, red.).”
Prof. Op ’t Hof, VU-hoogleraar geschiedenis van het gereformeerd piëtisme, vindt dat Van Ruler in ieder geval één eer toekomt: hij was de eerste in de geschiedenis die consistent de term Nadere Reformatie met twee hoofdletters hanteerde. Zijn vlijmscherpe pamflet tegen de ultragereformeerden, wier ketterijen volgens Van Ruler erger zijn dan die van de vrijzinnigen, ziet hij niet als „een vijandelijke aanval van buitenaf”, maar als de „doorlichting van een vriend.”
Van Ruler kon zelf positief en warm over de bevindelijken schrijven en stelde zelfs dat de ultragereformeerden misschien wel de hoop voor de toekomst van de kerk waren. „Hij gaf te kennen dat hij, door hun vlees niet te sparen, tegelijkertijd in zijn eigen vlees sneed”, aldus prof. Op ’t Hof.
Veel studenten uit de gereformeerde gezindte liepen met Van Ruler weg omdat zij in hem een orthodoxe theoloog zagen die tegelijkertijd ook wist van de ontsporingen in de eigen gezindte, zo stelt dr. J. Poortman tijdens de discussie. Van Ruler heeft grote invloed gehad op de CSFR, maar het feit dat velen uit de afgescheiden kring bijna massaal overgingen naar de Hervormde Kerk is volgens prof. Op ’t Hof het bewijs van zijn stelling dat juist in dit segment Van Ruler eigenlijk alleen maar vervreemding werkte.
Lachspiegel
Bij niet-hervormde ultragereformeerden waren het zijns inziens alleen ds. A. Vergunst (Gereformeerde Gemeenten) en uitgever J. Boeder (Gereformeerde Gemeenten in Nederland) die reageerden op Van Rulers kritiek op de bevindelijken. Prof. Op ’t Hof vindt dat Van Rulers kritiek waarheidselementen bevatte, maar ze werden soms tot in het absurde doorgetrokken, zodat het een lachspiegel werd. „Je komt dan niet in gesprek met de mensen die je wilt bereiken.”
Dr. A. Vos, hoogleraar historische theologie in Leuven, wil één misverstand uit de wereld helpen. Toen Van Ruler klaar was met zijn befaamde artikel ”Ultra-Gereformeerd en Vrijzinnig”, zou hij tegen zijn vrouw geroepen hebben: „Ik heb het af!” De dag erop stierf hij. „Deze woorden sloegen op de lezing die hij hierover af had. Het was op verzoek van studenten dat hij zijn bijdrage schreef, niet op eigen initiatief.”
Volgens VU-docent prof. dr. G. van den Brink is het moeilijk te peilen wie Van Ruler nu precies op het oog had in zijn befaamde pamflet, al wijst hij op het onverkwikkelijke feit dat Van Ruler in zijn Hilversumse periode de hand van de ouderling werd geweigerd toen hij van de kansel afkwam. Van Ruler wilde dit hogerop spelen in kerkelijke vergaderingen, maar door een maaltje paling van de betreffende ouderling werd de affaire in der minne geschikt.
Volgens prof. Van den Brink was Van Ruler fel tegen de vrijzinnigheid en achtte hij die wel degelijk als een groter gevaar dan de ultragereformeerden. Mogelijk verwachtte Van Ruler dat de klassieke vrijzinnigheid eens zou uitsterven in de kerk. Hij voelde zich erg verwant met de Confessionele Vereniging, zo blijkt volgens prof. Van den Brink.
Hoogstandjes
De lezingen over Van Ruler zijn soms theologische hoogstandjes, die ingaan op de altijd lastige spanning bij Van Ruler tussen Gods heil enerzijds en de eigen waarde van het menselijk leven en de schepping anderzijds. Het gaat primair om Gods heil, maar dit gaat diep in het menselijk leven in en krijgt gestalten in kerk, samenleving en cultuur.
De term theocratie valt daarom verschillende keren. VU-hoogleraar prof. dr. M. A. Brinkman merkt in een debat met Jürgen Moltmann op dat de SGP „als laatste partij” afstand genomen heeft van de theocratie. Prof. Op ’t Hof wil echter ook in dit opzicht woord en zaak niet van elkaar scheiden en stelt vast dat de SGP-leiding toch ook wel verlegen is over de theocratie als ínhoud.
Van Ruler is eigenzinnig, niet-systematisch, zo poneren verschillende sprekers. Een buitenwoon onsamenhangende theologie, zegt de Groninger hoogleraar dr. L. J. van den Brom zelfs, oud-leerling van Van Ruler. De Utrechtse theoloog prof. dr. W. J. van Asselt merkt op hoe positief, bijna lyrisch Van Ruler stond tegenover de gereformeerde scholastiek. Maar zijn methode is vaak meer parafrase dan analyse, waarbij hij niet zelden ook stokpaardjes uit zijn eigen theologie binnensmokkelt en daarmee suggereert dat hij de gereformeerde scholastici aan zijn kant heeft.
Van Ruler inspireerde gereformeerde studentenpredikanten als G. Th. Rothuizen en H. M. Kuitert, zo blijkt uit de bijdrage van prof. Brinkman. Maar dr. W. Aalders vond Van Ruler „te weelderig, te vrijbuiterig en te speels” om reformatorisch te kunnen heten. „Wat hij schrijft, is meer vervoerde tongentaal, dan bezonken theologie.” Opnieuw een bewijs dat de receptie van Van Ruler niet onomstreden is.
Eigenzinnig was Van Ruler ook ten aanzien van het ambt, zo zet kerkrechtdeskundige dr. P. van den Heuvel uiteen. Hij was er een groot voorstander van dat de vicaris de sacramenten zou bedienen, wat hij motiveerde vanuit zijn pleidooi voor de mondigheid van de gemeente. Hiermee leek hij op de voorstander van de hbo-theoloog, zo actualiseert Van den Heuvel. Ook was Van Ruler een voorstander van een ouderling voor het leven. Wat een vrouw de uitspraak ontlokte: „Ik moet er niet aan denken…”
Verjaardagsfeest
De vier kinderen van Van Ruler zijn ook de hele dag aanwezig: Kees, Betteke, Anneke en Janneke. Zoon Dik is in 1994 overleden. De conferentie heeft volgens de kinderen de kleur van een verjaardagsfeest. „Heel bijzonder, om zo de verjaardag van je vader te vieren”, zegt Kees. Anneke: „Ik hoor veel begrippen langskomen vandaag, zoals theocratie, die ik mij herinner vanuit de huiskamer. Wat mij vooral treft, is dat er zo veel jongeren zijn.”