Toon bescheidenheid rondom Jeruzalem
Bescheidenheid en nuchterheid moeten een grote rol spelen bij de standpuntbepaling rond Jeruzalem als ongedeelde hofstad van Israël, stelt Dirk-Jan Nijsink in reactie op pleidooien van prof. dr. J. Douma en rabbijn R. Evers.
Volgens prof. dr. J. Douma moeten CU en SGP Jeruzalem niet langer als ongedeelde hoofdstad van Israël beschouwen. Rabbijn Evers reageerde dinsdag op deze pagina. Historisch valt er veel te zeggen voor de mening van rabbijn Evers dat Jeruzalem „altijd een Joodse hoofdstad is geweest.” Inderdaad heeft geen andere natie dan de Joodse van Jeruzalem een hoofdstad gemaakt. Jeruzalem als ongedeelde hoofdstad is het meest wenselijk. Bescheidenheid en voorzichtigheid zijn daarbij nodig.In haar ideaal stelt de SGP Jeruzalem voor als ”ongedeelde hoofdstad” van Israël. De SGP mag dit niet terzijde schuiven. Daarbij past wel een zekere „nuchterheid”, zoals de toelichting op het program van beginselen aangeeft. Deze nuchterheid geldt wat ons betreft ook voor Jeruzalem, dat een „steen des aanstoots” blijkt voor alle volken tot op de dag van vandaag. Het is goed om bij de benadering van kwesties rond Israël lagen te onderscheiden. We kunnen het Jodendom, of het Joodse volk, niet op één lijn zetten met de staat Israël. De Israëlische samenleving is immers niet homogeen en de politiek van de verschillende regeringen van Israël is niet heilig.
We moeten heel voorzichtig zijn met het brengen van religieuze motieven, of zelfs profetische woorden uit de Bijbel, in de sfeer van de internationale betrekkingen. Politiek gezien heeft Israël voluit bestaansrecht op de geografische plaats waar het nu is: Palestina. De onvervulde beloften van God lenen zich niet om ’verlaagd’ te worden tot politieke strijdpunten. De beloften zijn allereerst zaak van aanhoudend gebed voor de „beminden om der vaderen wil.”
Jeruzalem als dé hoofdstad van alleen Israël is wenselijk, dat moet de SGP, maar ook de CU -in Europa is het bijvoorbeeld belangrijk dat deze partijen sterk tegenwicht bieden aan anti-Israëlische geluiden- niet loslaten. Maar we moeten ook kijken naar de werkelijkheid anno 2008. Oost-Jeruzalem is voor Joden een no-goarea. In de Israëlische samenleving snakken Joden en Arabieren beiden naar vrede. Internationale politiek moet erop gericht zijn deze vrede te zoeken.
Krampachtig
Wanneer we de mening zijn toegedaan dat Oost-Jeruzalem aan de Palestijnen mag worden gegeven, gaat het om een politieke kwestie, niet om een religieuze. Zelfs Ehud Olmert heeft afgelopen jaar gezegd dat Oost-Jeruzalem -feitelijk is dit deel van Jeruzalem al Palestijns- in vredesonderhandelingen wel aan de Palestijnen mag worden gegeven. Dit is een heel pragmatisch standpunt, wellicht. Maar wanneer de Israëli’s er zélf voor kiezen om Oost-Jeruzalem in te brengen in de vredesonderhandelingen, dan is dat toch vooral een zaak van Israël zélf.
Stel Jeruzalem wordt daadwerkelijk opgedeeld in een Palestijns en een Israëlisch deel, dan doet dit niets af aan Gods beloften en is dit geen doorbreking van theologische of religieuze voorstellingen over Israël zoals die onder christenen bekend zijn, integendeel. Hartelijke verbondenheid met het Joodse volk -omdat wij van hen als middel Gods Woord ontvingen- staat niet gelijk aan krampachtig vasthouden aan geografische grenzen en het altijd verdedigen van het optreden van de Israëlische regering. Daar past ons bescheidenheid.
De auteur is historicus en sinds 2007 jeugdwerkadviseur bij de SGP-jongeren.