Binnenland

„Kamer wil invloed op godsdienstles”

Godsdienst geven is een vak, net als Engels, wiskunde of biologie. Daarom is een bevoegdheid voor godsdienstleraren een prima eis, vindt drs. J. P. Proos, godsdienstleraar op hogeschool De Driestar in Gouda.

Evert van Dijkhuizen
28 November 2002 11:42Gewijzigd op 13 November 2020 23:58

Maar waarom dringt de Tweede Kamer er zo op aan? Uit bezorgdheid over de kwaliteit van het onderwijs of om invloed te hebben op de inhoud van de godsdienstles? Proos meent het laatste.

„Het christelijk basisonderwijs heeft langgeleden de noodzaak van een aparte bevoegdheid voor het vak godsdienst al ingezien”, zegt Proos. „Naast het pabo-diploma kunnen studenten een diploma christelijk basisonderwijs halen. Als de stagescholen van De Driestar merken dat een student zo’n diploma niet heeft, is er iets mis. Het is goed dat deze eis ook wordt gesteld aan geestelijken -predikanten, pastoors, rabbijnen of imams- die godsdienst geven op school.”

Is deze eis van de Kamer een aanval op de vrijheid van onderwijs, in het bijzonder het godsdienstonderwijs?
„Op het eerste gezicht lijkt het allemaal vrij onschuldig. Wat is er op tegen om voor het geven van een vak een bevoegdheid te vragen? Toch schuilt er wel degelijk een gevaar in. Waarom wil de Kamer deze bevoegdheid? Ze wil invloed kunnen uitoefenen op wat er wordt geleerd. Het is opvallend dat politici in de discussie over waarden en normen steeds de nadruk leggen op het op de juiste wijze doorgeven ervan. Ze ontlenen de waarden en normen aan artikel 1 van de Grondwet: vrijheid en gelijke rechten voor iedereen.

Politici zijn er beducht voor dat imams andere taal uitslaan en dat ’fundamentalistische’ christenen een gevaar opleveren voor de maatschappij. Dat kan de komende tijd spannend worden voor christelijke scholen. Ik denk aan de gelijke behandeling die homo’s eisen; die staat op gespannen voet met uitspraken in de Bijbel over homoseksualiteit. Deze uitspraken zijn voor christenen onopgeefbaar. Daarom ben ik niet blij met deze politieke discussie.”

Er is een groeiende tendens om islamitische en orthodox-christelijke scholen op één hoop te vegen. Voor buitenstaanders zijn het allemaal fundamentalisten.
„Fundamentalisten zijn in de ogen van mensen altijd extremisten. Maar je kunt vredelievende christenen toch niet van extremisme beschuldigen? Christelijke scholen zullen zich in toenemende mate moeten beijveren om het fundamentele van hun levensbeschouwing nauwkeurig te omschrijven in hun schoolgids om geen onnodige verwarring te stichten.”

Wat moet een christelijke opleiding voor godsdienstleraar volgens u inhouden?
„Allereerst kennis van de Bijbel. De hoofdlijnen van het Oude en het Nieuwe Testament moeten worden behandeld. Daarnaast is in het reformatorisch onderwijs altijd sterk benadrukt dat er kennis moet zijn van de belijdenisgeschriften. Pedagogische en didactische vaardigheden moeten worden geoefend en er moet kennis zijn van de kerkgeschiedenis. Op De Driestar hebben we ervoor gekozen deze vorming in het gewone studieprogramma op te nemen.

Andere pabo’s kiezen ervoor godsdienst buiten het curriculum te houden. Studenten kunnen dan in hun vrije ruimte kiezen voor het vak. Het gaat in deze discussie steeds over het basisonderwijs, maar het zou goed zijn om in het voortgezet onderwijs ook eens orde op zaken te stellen en alleen godsdienst te laten geven door leraren die daarvoor bevoegd zijn. Een verkorte studieroute ”godsdienstbevoegdheid” zou veel kunnen betekenen.”

Het CDA vindt dat schoolbesturen zelf een opleiding voor godsdienstleraar moeten regelen.
„Ik kan me die reactie goed indenken. Niet de overheid is de baas van de school, maar het bestuur. Een probleem met de moslimscholen is dat de imam zijn opleiding vaak in het buitenland krijgt en dat je daar dus weinig zicht op hebt. Als moslims zelf in Nederland de opleiding ter hand moeten nemen, is het van belang uit welke koker het onderwijs komt. Er blijft toch een militante stroming onder moslims die geweld niet schuwt.”

Bestuursleden en godsdienstleraren moeten een verklaring van goed gedrag geven, meent de Kamer. Wat vindt u daarvan?
„Ik kan in zo’n eis geen bedreiging zien. Als onze levenswandel oprecht is, hebben we niets te vrezen. Als een militante moslimleider imam in Nederland wil worden, is het niet meer dan billijk dat ook hij een verklaring van goed gedrag moet aanvragen. Zo kunnen we het onderwijs bewaren voor extremistische invloeden.”

Wat vindt u van visitatie waarbij scholen elkaars godsdienstonderwijs beoordelen?
„Lijkt me een goede zaak. We hebben als christelijke scholen niets te verbergen. We staan voor onze identiteit en willen best een garantie geven voor de kwaliteit van onze leraren. Als het echter op een inhoudelijk gesprek aankomt, zal spoedig duidelijk worden dat de christelijke school waarden en normen in de eerste plaats aan de Bijbel ontleent. Onze opvatting over bijvoorbeeld de positie van de vrouw staat haaks op de huidige maatschappelijke visie. Als het daarover gaat, wordt zo’n visitatie vast en zeker een boeiend gesprek.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer