„Media krijgen meer claims”
Media in Nederland zullen in de toekomst net als in de Verenigde Staten veel meer te maken krijgen met financiële claims van mensen die ten onrechte van iets zijn beschuldigd. Die ontwikkeling is slechts af te wenden als de rechterlijke macht wat „robuuster” gaat staan tussen de beschuldigde en degene die beschuldigt.
Dat betoogde oud-minister en oud-burgemeester B. Peper woensdag in het Schlichting-college, een door het Katholiek Instituut voor Massamedia georganiseerde jaarlijkse rede. De media hebben volgens hem voor een deel de rol van openbare aanklager en rechter overgenomen. „Dat is vaak verwoestender dan een strafrechtelijk onderzoek”, zei hij. Peper trad in 2000 af als minister van Binnenlandse Zaken nadat hij het jaar ervoor in opspraak was geraakt over zijn declaratiegedrag als burgemeester van Rotterdam.
Het strafrecht moet de beschuldigde, hangende het onderzoek, beschermen. Maar Peper meent dat de rechterlijke macht in ons land door een falende leiding niet meer in staat is te staan voor de rechten van de beschuldigde. „Het openbaar ministerie doet vaak vrolijk mee om een sfeer van verdachtmaking voor bepaalde personen op te roepen door zogenaamd persbeleid. Justitie is behoorlijk lek”, zei hij.
Als de rol en houding van justitie niet verandert, zal de „Amerikaanse claimcultuur” zich ook steeds meer in Nederland gaan voordoen, verwacht Peper. Af en toe komt het al voor, zoals recent toen prins Claus met succes een rechtszaak tegen weekblad Privé aanspande en een schadevergoeding kreeg toegewezen.
Media moeten volgens Peper vrij blijven in wat ze willen publiceren. Maar aantoonbare missers die leed hebben veroorzaakt, moeten volgens hem worden omgezet in „klinkende munt.” De zorgvuldigheid, degelijkheid en verantwoordelijkheid jegens elkaar zijn daar volgens hem alleen maar mee gediend. „Men moet de consequentie dragen voor het eigen handelen”, benadrukte Peper.
Hij zei geen heil te zien in een opwaardering van de tuchtrechtspraak door de rol van de Raad voor de Journalistiek te versterken. De uitspraken van deze instantie laten vaak te lang op zich wachten en leveren nauwelijks rechtsherstel op, omdat de beschadiging van de betrokkene al heeft plaatsgehad, aldus Peper. Bovendien werkt het volgens hem alleen als de uitspraak leidt tot forse claims van de gedupeerde.
Peper juicht het overigens toe dat er in de journalistiek een herbezinning op gang is gekomen, bijvoorbeeld over de manier waarop media hebben bericht over Fortuyn en Srebrenica. Wel constateerde hij dat de nieuwsgierigheid naar feiten het vaak aflegt tegen de behoefte om partij te kiezen of een primeur te hebben. De media fungeren volgens Peper niet alleen meer als boodschapper van nieuws. „Zij maken het ook, nee, erger: zij zijn in vele opzichten, zonder dat er iemand om gevraagd heeft en zonder dat ze gecontroleerd worden, partij in allerlei zaken.”