Nazarbajev haalt de teugels in Kazachstan weer aan
De mensenrechtenactivist Yevgeni Zhovtis uit Kazachstan brengt deze week een bezoek aan Nederland. Hij spreekt in Den Haag onder andere met leden van de Tweede Kamer over het huidige politieke klimaat in zijn land. Bij het bewind van president Nursultan Nazarbajev -die woensdag voor een tweedaags officieel bezoek in Nederland aankwam- plaatst hij de nodige kritische kanttekeningen.
Na de onafhankelijkheid in 1991 leek het met het democratiseringsproces in de voormalige Sovjetrepubliek Kazachstan de goede kant op te gaan, vertelt de 47-jarige Zhovtis, directeur en medeoprichter van het in Almaty gevestigde Kazakhstan International Bureau for Human Rights and Rule of Law (KIBHR). Dit in tegenstelling tot voormalige Sovjetrepublieken als Turkmenistan en Oezbekistan, waar de bevolking na 1991 van de ene dictatuur in de andere viel. „Na 1991 was er sprake van politieke en economische liberalisering. Kazachstan wilde een goede indruk maken op het Westen en een serieuze handelspartner worden voor de rest van de wereld. De regering in de hoofdstad Astana voldeed daarom graag aan de eisen die het Westen stelde op het gebied van democratisering en mensenrechten.”
Het liberaliseringsproces ging gepaard met de invoering van een vrijemarkteconomie, wat volgens de Zhovtis een onmogelijke combinatie was en de basis vormde voor de huidige politieke onderdrukking. „Als je een gezin wilt stichten met een markteconomie als moeder en een communistische elite als vader, dan krijg je vanzelf een corrupt en crimineel kind als staat”, aldus de mensenrechtenactivist.
In de tijd van het communisme mochten de politiek leiders geen bezittingen hebben, legt Zhovtis uit. De welstand die de leden van de Communistische Partij genoten, kwam voort uit de positie die zij bekleedden. Alleen hun functie verschafte hun de toegang tot de schaarse goederen. Na de invoering van de markteconomie 1991 maakten de nieuwe machthebbers van hun nieuwe positie gebruik om zich in razendsnel tempo de rijkdommen van het land -olie, gas en goud- toe te eigenen.”
Een situatie waarin de politieke machthebbers zichzelf op ongeoorloofde wijze verrijkten, moest op den duur wel botsen met een vrije politieke oppositie en ongecensureerde media. Daarom kwam Nazarbajev in het midden van de jaren negentig voor de keuze te staan: doorgaan met het hervormingsproces of de teugels opnieuw aanhalen. „De keus viel op het laatste”, zegt Zhovtis. Radio- en televisiestations die de regering bekritiseerden, raakten hun vergunning kwijt, de vrije pers werd aan banden gelegd en de politieke oppositie werd de mond gesnoerd.
„Op dit moment zijn er nog drie kranten over die oppositie voeren tegen het beleid van de regering”, weet Zhovtis. „Maar die staan voortdurend bloot aan intimidatie. Gebouwen worden in brand gestoken en familieleden van journalisten bedreigd. Onlangs kreeg de hoofdredacteur van een van de kranten een hondenkop thuisbezorgd. Een signaal dat aan duidelijkheid niets te wensen overlaat.”
Vorige maand arresteerde de politie de onafhankelijke journalist Segeij Duvanov op verdenking van verkrachting van een minderjarig meisje. Duvanov was al eerder dit jaar met de autoriteiten in conflict gekomen nadat hij in een artikel had geschreven dat president Nazarbajev 1 miljard dollar op een Zwitserse bankrekening zou hebben gestort, afkomstig uit de verkoop van een olieveld. Mensenrechtenorganisaties nemen de recente beschuldiging aan het adres van de journalist dan ook niet serieus en eisen zijn vrijlating.
De politieke situatie in het Centraal-Aziatische land is het afgelopen jaar aanzienlijk verslechterd nadat een aantal dissidente politici, onder wie vooraanstaande regeringspolitici, in november vorig jaar de politieke partij Democratische Keuze van Kazachstan (DVK) oprichtten. In een mum van tijd telde de partij 8500 leden.
Op 27 maart van dit jaar veroordeelde een rechter -die overigens allen door Nazarbajev worden benoemd- een van de voorzitters van de DVK, Muktar Ablijazov, wegens corruptie. Ablijazov is tevens eigenaar van een aantal onafhankelijke media en voormalig minister van Energie. Een andere vooraanstaand DVK-lid, Galimsjan Zjakijanov, werd aangeklaagd voor fraude gepleegd in zijn hoedanigheid als gouverneur van de regio Pavlodar. De processen waren volgens Zhitov politiek gemotiveerd. Beide mannen zitten nu een jarenlange gevangenisstraf uit.
De zogenaamde niet-traditionele religies, waaronder de niet-geregistreerde christenen, krijgen ook in toenemende mate te maken met onderdrukking van de kant van de overheid, zegt Zhovtis. „Iedere religieuze gemeenschap moet zijn geregistreerd. Om voor registratie in aanmerking te komen, moeten er ten minste vijftig personen bij een gemeente zijn aangesloten. Onlangs kreeg een lid van een niet-geregistreerde gemeente van de rechter een boete omdat hij een „illegale” dienst had bijgewoond. Voor de rechtbank betoogde hij dat registratie niet mogelijk was omdat het dorp niet eens vijftig mensen telde. De rechter ging niet op zijn argument in en dreigde met een gevangenisstraf als hij opnieuw „de wet zou overtreden.”
Zhovtis erkent dat de huidige situatie niet valt te vergelijken met de periode voor 1991. Er is sprake van een relatief milde vorm van onderdrukking. De meeste mensen die het regime niet welgevallig zijn, worden opgepakt en in de gevangenis gezet, om na verloop van tijd weer te worden vrijgelaten. Als het „nodig” is, wordt deze maatregel herhaald. Van systematische marteling van politieke gevangen is (nog) geen sprake, zegt de directeur van de mensenrechtenorganisatie in Kazachstan, hoewel arrestanten en politieke tegenstanders op straat soms in elkaar worden geslagen. „Maar ik maak me zorgen over de richting waarin mijn land zich ontwikkelt. Ik vergelijk het Kazachstan van 2002 niet met het Kazachstan ten tijde van het communisme, maar met het Kazachstan van na de onafhankelijkheid. En dan zie ik een duidelijke achteruitgang.”