„Stem bestuur in kerk af op specifieke context”
Aan de Evangelische Theologische Faculteit (ETF) te Leuven vond zaterdag een studiedag plaats over kerkelijk leiderschap. „Niet om mee te doen met allerlei hypes, maar omdat we zien dat er een theologische leegheid lijkt te ontstaan als het gaat om het inrichten van het bestuur in de christelijke kerk.”
Volgens prof. Patrick Nullens, rector van de ETF en een van de sprekers, is er vanuit de Schrift en de traditie veel meer te zeggen over kerkelijk leiderschap dan we horen. „De verschillende tradities vanuit de Reformatie, de traditionele kerken en vrijkerkelijken kunnen daarbij veel van elkaar leren.”De eerste bijdrage aan de studiedag werd geleverd door Maria Verhoeff, medewerkster van de vakgroep historische theologie aan de ETF. Zij gaf een aanzet om vanuit een vroegchristelijke kijk op het priesterschap van alle gelovigen en de priesterlijke kerkleider de plaats van de kerkleider in de hedendaagse gemeente opnieuw te bekijken.
Het leerstuk van het priesterschap aller gelovigen heeft volgens Verhoeff sinds de Reformatie duidelijk zijn nut gehad door het ambt weer in nauwe verbondenheid met de gemeente te brengen. Toch zag ze ook een schaduwzijde: „In een bepaald opzicht zijn het ambt en de gemeente zo sterk gelijkgeschakeld dat er tegenwoordig sprake is van een gezagscrisis in de kerk.”
Uitdaging
Verhoeff wees er in haar lezing op dat in de vroege kerk het centrale belang van de gehele gemeenschap en sterk leiderschap samen op gingen. „Het vroege christendom definieerde het priesterschap aller gelovigen niet als ambt aller gelovigen, een koppeling die zich met name in de evangelische traditie uit in een sterk democratie-ideaal.”
De vroege kerkvaders lazen volgens de theologe de relevante teksten uit 1 Petrus en Openbaring niet direct met betrekking tot het kerkelijk leiderschap. Ze stelde voor om dit ook nu niet te doen. „Hierdoor kunnen we heel wat verwarring en onnodige spanning wegnemen.”
In haar lezing daagde de theologe evangelischen uit om het ambt niet tegenover de Geest plaatsen en om over het ambt in termen van symboliek te spreken. „Pragmatisch en functioneel taalgebruik doet tekort aan de functie van een voorganger die door de liturgie op heel concrete wijze gestalte geeft aan de ontmoeting van de gelovigen met God. Dit liturgisch karakter van het ambt mag wel wat meer op de agenda van de evangelische gemeenten geplaatst worden.”
Continuïteit
Prof. Nullens stelde in zijn lezing dat de contrasten tussen een functionele en sacramentele benadering van leiderschap in kerken soms opzienbarend zijn. „In de vrije kerken wordt amper rekenschap gegeven van de continuïteit tussen Oude en Nieuwe Testament en de kerkelijke traditie en wordt het kerkelijk leiderschap gemakkelijk op een wereldse leest geschoeid. Hoewel kerken vanuit het bedrijfsleven kunnen leren, moet de voorganger vanuit zijn ambt met name Christus vertegenwoordigen.”
Nullens verbond kerkelijk leiderschap aan het drievoudig ambt van Christus: Profeet, Priester en Koning. „Kerkleiderschap is Christopraxis. Dat wil zeggen het gaat om handelend optreden van Christus Zelf, dit in tegenstelling tot wat gebruikelijk is in het bedrijfsleven. Daar ligt het doel in het resultaat zelf. Voorop staat de herderlijke dienst aan Christus, als de Opperherder.”
Neuzen
Drs. Pim Boven, administratief directeur van de ETF, ging in op de mogelijkheden van seculiere inzichten voor kerkelijk leiderschap. „Als het gaat om kerkelijk leiderschap leert de Bijbel helder dat zowel karakter als vaardigheden van de leider een belangrijke rol spelen. Daarbij is de wijsheid om handelend op te treden in een samenleving die God bijna niet meer kent noodzakelijk. Als kerk verzinken we makkelijk in interne discussies terwijl God de wereld op het oog heeft”, aldus Boven.
Volgens hem is het belangrijk dat bij teamleiderschap „de neuzen niet dezelfde kant op staan. Te vaak lopen we als verantwoordelijken achter elkaar aan in de kerk terwijl we aan de linker- en rechterzijde allerlei gemeenteleden verliezen. En hoeveel snelgroeiende gemeentes worden niet geconfronteerd met een achterdeur waarlangs de gemeenteleden weer stilletjes naar buiten glippen.”
Kerkelijk leiderschap mag wel wat meer afgestemd worden op de specifieke situaties waar de gemeente mee te maken heeft, meent Boven. „Reformatorische kerken lijken de wisselwerking tussen tekst en context soms moeilijk te kunnen laten doorwerken in de praktijk.”