Dat beeld rees vrijdag in Den Haag op tijdens een conferentie over de problemen en uitdagingen voor de christenen in het Arabische land. De organisatoren waren de Raad van Kerken in Nederland en de Katholieke Vereniging voor Oecumene.Tweede Kamerlid Voordewind (ChristenUnie), die dit voorjaar nog christenen bezocht die naar de Ninevehvlakte in Noord–Irak zijn gevlucht, zegde toe dat hij zich ervoor zal inzetten de activiteiten van de Nederlandse organisaties in kaart te brengen.

Kerk in Nood, dat zich inzet voor vervolgde christenen, schat dat er rond de eeuwwisseling nog 800.000 christenen in Irak waren. Dat zouden er nu minder dan 350.000 zijn.

De christenen zien zich als de oorspronkelijke bevolking van Irak, zei Herman Teule, directeur van het Instituut voor Oosters Christendom in Nijmegen. Zij waren er eerder dan de moslims en hebben een wezenlijke bijdrage geleverd aan de wording van het land en de Arabische cultuur in het algemeen. Onder dictator Saddam Hussein genoten ze bescherming. Een van de steunpilaren van diens regime was de christelijke vicepremier Tariq Aziz.

Na de val van Saddam in 2003 kwam de christelijke minderheid, die over verscheidene kerken is verdeeld, onder druk te staan. Radicale moslims zien hen als handlangers van de Amerikanen en afvalligen. Christenen werden bedreigd, verkracht en soms vermoord. Militante moslims ontvoerden op 29 februari de Chaldeeuws–katholieke aartsbisschop van Mosul, Paulos Faraj Rahho. Hij werd twee weken later dood aangetroffen.

Veel christenen zijn naar het relatief veilige Koerdische gebied in het noorden getrokken. Daar is hun aantal van 50.000 naar 100.000 gestegen. Anderen vluchtten naar Jordanië en Syrië. De Europese Unie besloot eind november tienduizend vluchtelingen uit Irak toe te laten, maar sommige lidstaten, zoals Oostenrijk en Malta, hebben laten weten daaraan niet mee te werken. Nederland heeft sinds 2003 zeshonderd vluchtelingen uit Irak opgenomen.