Kritiek advocaten om uithuisplaatsingen
Jeugdzorg speelt paniekvoetbal, vinden twaalf Rotterdamse advocaten die een brandbrief hebben gestuurd aan de rechtbank. Kinderen worden te snel uit huis geplaatst. „Jeugdzorg lijkt onder druk van de publieke opinie en de politiek het zekere voor het onzekere te nemen en kinderrechters gaan te vaak mee in het oordeel van Jeugdzorg", zei Amanda de Nijs van het Advokatenkollektief Rotterdam vrijdag naar aanleiding van een artikel in de Volkskrant.
Volgens de jeugdraadslieden is de geruchtmakende zaak rond de gestorven peuter Savanna, waarbij ook de gezinsvoogd voor de rechter moest komen, van invloed op de werkwijze van de jeugdzorginstellingen. Hoe schokkend en schrijnend die zaak ook is, „het is een illusie te denken dat dergelijke zaken ooit helemaal voorkomen kunnen worden", schrijven de advocaten.De uithuisplaatsing is volgens de raadslieden geen uiterst middel meer, maar wordt gebruikt als een soort „voorbehoedsmiddel voor eventuele schade die mogelijk zal kunnen optreden". Ouders en kinderen mogen van hen niet de dupe worden van de paniek die sinds de zaak–Savanna lijkt te heersen.
Eenmaal in de rechtszaal blijkt dat rechters ervan uitgaan dat medewerkers van een jeugdzorginstelling het bij het rechte eind hebben, omdat hun organisaties nu eenmaal voor de bescherming van het kind staan, zo staat in de brief. Volgens de jeugdadvocaten wordt er geen rekening mee gehouden dat gezinsvoogden vaak maar weinig contact hebben met de gezinnen die zij onder hun hoede hebben.
De advocaten hebben ook grote zorgen over de manier waarop met kinderen wordt omgegaan als zij eenmaal uit hun ouderlijk huis zijn weggehaald. Het komt voor dat kinderen met arrestantenbusjes worden vervoerd en er wordt met ze van hot naar her gesleept. Ook wordt er te weinig aandacht besteed aan het feit dat uithuisplaatsingen traumatisch zijn voor kinderen én hun ouders.