Binnenland

Joden en NSB’ers in hetzelfde kamp

Zijn vader was verzetsman, zijn grootvader NSB’er. „Als het andersom was geweest, was ik waarschijnlijk geen directeur van het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie geworden”, zei prof. dr. J. C. H. Blom maandag in Herinneringscentrum Kamp Westerbork.

L. Vogelaar
2 December 2008 11:52Gewijzigd op 14 November 2020 06:50
Monument bij voormalig Kamp Westerbork. Foto ANP
Monument bij voormalig Kamp Westerbork. Foto ANP

Blom opende een tentoonstelling over Westerbork als interneringskamp voor foute Nederlanders in de jaren 1945-1948. Zijn grootvader was een van de 89 NSB’ers die door de erbarmelijke omstandigheden in het kamp overleden. Zijn vader, lid van de staf van prins Bernhard, kon niet alleen het lichaam van grootvader ophalen, maar ook grootmoeder -een reumapatiënte die het anders niet zou overleven- en een tante, om voor hen te zorgen. Ze kwamen bij hem in huis.Daarmee werd de familieband hersteld die vader Blom in 1943 radicaal verbroken had. „Bij ons was het oorlogsverleden later geen taboe, zoals in andere NSB-families, maar het was ook geen favoriet onderwerp.”

Blom bracht dit verhaal bewust naar buiten voordat hij directeur van het NIOD werd. „Om latere ’onthullingen’ te voorkomen.”

Dat tekent de gevoeligheid van het onderwerp. „Er is enige druk op ons uitgeoefend om deze expositie niet te laten doorgaan”, zei directeur D. Mulder van het herinneringscentrum maandag.

Het centrum, dat dit jaar 25 jaar bestaat, heeft uitvoerig aandacht besteed aan de Joden en zigeuners die in dit doorgangskamp opgesloten zaten. De laatste 876 Joodse gevangenen werden op 12 april 1945 bevrijd. Binnen twee weken stroomden de eersten van 8000 NSB’ers, SS’ers en andere van collaboratie met de nazi’s verdachte mensen hetzelfde kamp binnen.

„Er waren palen geslagen en het kamp was in tweeën gedeeld. Het was een bizarre situatie”, vertelde Fred Mouw maandag. Als kind van een Joodse vader die verraden en opgepakt was en een protestantse moeder die zich vrijwillig bij haar man voegde, verbleef hij van Kerst 1944 tot juni 1945 in het kamp. De Joden (zelfs kinderen, zoals de latere minister Van Thijn) kregen de taak de NSB’ers en de SS’ers te bewaken. „Mijn moeder moest NSB-vrouwen lichamelijk onderzoeken.”

Na de Tweede Wereldoorlog werden in Nederland naar schatting tussen de 120.000 en de 180.000 mensen enige tijd geïnterneerd. Voor hen werd de bijzondere rechtspleging uitgedacht, die soms afweek van de gebruikelijke rechtsregels.

In de kampen was sprake van mishandeling van de NSB’ers. Een aantal van hen overleed, ook door de slechte leefomstandigheden in het eerste halfjaar na de bevrijding. Als voorbereiding van de tentoonstelling over Westerbork is hiernaar voor het eerst wetenschappelijk onderzoek gedaan.

Naarmate de tijdsafstand tot de oorlog groter wordt, komt het onderwerp langzaam uit de taboesfeer. Op 30 oktober werd in Westerbork een bijeenkomst van kinderen van foute ouders gehouden. En zij traden vrijdag samen met kinderen van Joodse onderduikers op tijdens vier gastlessen waar lesmateriaal over NSB’ers na de oorlog gepresenteerd werd. Het NIOD is onderzoeken gestart en op de website hetopenarchief.nl kunnen betrokkenen hun verhaal kwijt.

Niet iedereen is aan overbrugging van de kloof toe. Vorige week ontmoette een Jood die als kind Kamp Westerbork overleefde in het herinneringscentrum plotseling een kind van foute ouders. De Jood gaf geen hand, maar liep met een grote boog om de ander heen en ging ergens anders zitten. „Dat was geen onwil, maar iets was sterker dan het fatsoen”, zei directeur Mulder maandag. „Het kind van foute ouders was zo diep geraakt dat ze eigenlijk direct weg wilde gaan.”

Bij de opening van de expositie in Westerbork waren beide groepen aanwezig. Twee kinderen die in het kamp zijn geboren vertelden hun verhaal. Rinus Buijvoets was zoon van de kampbeheerder, Koos Snijder de zoon van een ongehuwde moeder die als NSB’er opgesloten zat. Buijvoets’ vader vertelde alleen de positieve dingen die hij zich uit die tijd herinnerde, Snijders moeder alleen de negatieve.

Snijder had wel wat uit te leggen als hij bij sollicitaties Westerbork als geboorteplaats vermeldde. „Daardoor kreeg ik de baan soms niet. Toen ik een jaar of zestien was, wilde ik bij de politie, maar als kind van een NSB-moeder maakte ik geen schijn van kans.”

De tentoonstelling over Interneringskamp Westerbork is tot 31 maart 2009 te bezichtigen. Op 20 december wordt de themadag ”Kind van de oorlog” gehouden en op 7 februari de themadag ”Fout?”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer